Op 23 oktober 1914 werd Rijsoord bezocht door Koningin Wilhelmina.
De vloer van het schoollokaal in Bolnes was bedekt met strozakken waarop een paar mannen languit lagen te slapen. Het viel direct op dat vrouwen en kinderen veruit in de meerderheid waren. Ze zagen er uitgeput uit. Hun bleke gezichten verraadden de ontberingen die zij de afgelopen dagen hadden doorstaan. Er was een huilende moeder die de naam van haar dochter letter voor letter spelde. Een man noteerde zorgvuldig de gegevens en probeerde haar wat gerust te stellen. Het was Van Rij, de voorzitter van de Vluchtelingencommissie Bolnes. De vrouw was op haar vlucht naar Ridderkerk haar kind uit het oog verloren. Meer dan zevenhonderdduizend vluchtelingen waren de afgelopen dagen in dorpen en steden door heel Nederland neergestreken. Op 13 oktober verklaarde de Duitse bezetter van België al dat personen en eigendommen in Antwerpen veilig zijn, dat de uitgewekenen gerust kunnen terugkeren' . De Zeeuw zorgde ervoor dat alle Belgen in zijn gemeente van dit pamflet op de hoogte werden gebracht en op 19 oktober inventariseerde hij wie er wilden terugkeren. Maar de interesse was niet groot. De burgemeester had daar wel een verklaring voor: 'Men denkt zeer verschillend over repatriëring. Velen zouden wel willen, maar vertrouwen de zaak nog niet. Ze zijn te bevreesd om terug te keeren. De organisatie werd afgestemd op een langer verblijf van de Belgen in Ridderkerk. Er kwamen Algemeene Maatregelen betreffende de Vluchtelingen. De Belgen kregen per dag drie maaktijden verstrekt: 's morgens brood met thee of koffie, 's middags warm eten en 's avonds weer brood met koffie of thee. Melk was alleen bestemd voor de zieken en kinderen om aan te sterken. Het middagmaal was voedzaam, maar niet echt afwisselend. Twee maal per week soep, twee maal per week bonen, twee maal per week aardappelen met groenten en spek en eenmaal rijst of gort. De burgers van Ridderkerk werden opgeroepen boeken, tijdschriften, kranten, dam- en dominospellen en ander speelgoed te doneren. In de gebouwen waar de vluchtelingen verbleven, was het ten strengste verboden om bier of andere alcoholische drank te nuttigen. 'Overtreding wordt gestraft met onmiddellijke verwijdering uit de localiteit.' De Belgische kinderen moesten naar school. Zo hadden ze wat afleiding en een zinvolle dagbesteding. Hun moeders bleven achter in de opvanglocaties en mochten die volgens de reglementen van het Vluchtelingencomité niet verlaten. Er moesten toezichthoudsters worden aangesteld om de gemoederen in de opvanglocaties zo af en toe tot bedaren te brengen. 'Hierdoor kan verkwisting van het beschikbaar gestelde eten worden tegengegaan.' Ook kon het gedrag van de vluchtelingen worden gecontroleerd en gecorrigeerd. Gemeenteraadslid Plaisier maakte zich al spoedig grote zorgen over de hele situatie. Hij informeerde de minister van Binnenlandse Zaken over de janboel in het dorp. 'Er hebben in de school al eens toneeltjes plaats gehad, die op het gebied der moraliteit niet door den beugel konden en waar die bekend zijn bij de ouders der schoolgaande kinderen, vind ik de aanwezigheid van die menschen aldaar niet zo gewenscht. Onze dokter heeft ook al tegen mij gezegd, Plaisier denk er aan, wanneer onder die menschen eene besmettelijke ziekte uitbreekt, moet de school onmiddellijk gesloten worden. Ook vermoedde Plaisier dat er rondom de opvang van de vluchtelingen sprake was van het hier en over en weer bevoordelen van elkaar. Opnieuw richtte hij zich tot de minister. Burgemeester en Wethouders schijnen met genoegen het verblijf dier menschen zoo lang mogelijk te bestendigen en wel mijns inziens om twee redenen: ten eerste het openbaar onderwijs in 't gedrang te houden en ten tweede hun persoonlijk voordeel of die van hun naaste familieleden. 'De broer van burgemeester Gerrit de Zeeuw was kruidenier in het dorp en de broer van wethouder Van Rij bakker. 'Uwe excellentie begrijpt zeer goed dat de aanwezigheid van die menschen voor H. De Zeeuw geen windeieren zal geven,' aldus het achterdochtige gemeenteraadslid.
Raymond de Kreek.