In de “Prins van Oranje” werd feest gevierd.
Armenzorg.
De bevolking was in het algemeen zeer arm en velen waren, vooral in de winter, aangewezen op ondersteuning van de diaconie of op de karige uitkeringen van het armbestuur. In 183I waren er 258 mensen die door de diaconie bedeeld werden. Omdat de
diaconie noodlijdend was, is in dat jaar een samenwerkingsverband aangegaan met het burgerlijk armbestuur. Het nadelig saldo van de diaconie bedroeg toen f 833,25 en dat was voor die tijd een enorm bedrag.
Ten gevolge van de mislukte aardappelteelt werd in 1845 een extra uitgave gedaan om de schrijnende nood te lenigen nl. f 4.495,71. Om dit mogelijk te maken werden effecten verkocht, alsmede een geldlening afgesloten van f 1.400,- à 4,5%.
Op een "Lijst der te doene bedeling" door het gemeentebestuur van Ridderkerk in 1842 vinden we de volgende goederen: 12 noppe dekken, I grauw dek, 1 wollen dek, 76 paar mans kousen in de kleuren grijs, wit, blauw en different. 17 Mans hembden eerste en tweede soort en I manshembd derde soort, l8 vrouwenhembden eerste en tweede soort, 7 borsthembden voor pasgeboren kinderen, 8 fijttels (= slabben) en l2 luren.
Uit correspondentie tussen de gemeente Ridderkerk met aangrenzende gemeenten blijkt, dat men zich wenste te ontdoen van individuele gevallen. Het meest tragische geval betreft een in Ridderkerk geboren man, wiens vrouw sterft in maart 1839. Hij blijft achter met 5 minderjarige kinderen en wordt bedeeld van de armen. Hij hertrouwt aan het einde van dat jaar met een weduwe uit lJsselmonde met 8 minderjarige kinderen die eveneens van de armen bedeeld werd. Als het gehele gezin bestaande uit l5 personen in 1840 voor rekening van Ridderkerk komt, neemt men contact op met IJsselmonde. Dit gezin heeft de gemeente reeds f 138,33 gekost, ook heeft er in 1841 min of meer onderstand plaatsgevonden tot 1 juli. Het gezin heeft de laatste 5 maanden geen ondersteuning meer ontvangen. Wanneer de man overlijdt en er een aanvraag wordt gedaan voor de kist en het begraven, wordt dit geweigerd, omdat de vrouw in IJsselmonde geboren is en de kerk daar dus aansprakelijk is.
Vermaak.
In een dorp waar de vlascultuur zo'n grote plaats innam is het duidelijk dat de festiviteiten ook daarmee verband hielden. Zo werd er feest gevierd als de eerste schuiten met nieuw vlas aankwamen. Dan was er op zondag de vlaskermis. Dit was geen kermis met kermisattracties, maar het uitte zich in druk cafébezoek. Van ver uit de omtrek kwam men dan naar Ridderkerk om te drinken, te dansen en te hossen.
Wanneer het laatste vlas van het land op de wagen getast was, werden de speciale hooivorken met lange stelen met slingers en bloemen versierd en rechtop achter de vlasschuur in de grond gestoken; dit als symbool dat het buitenwerk was afgelopen. De arbeiders hielden dit gebruik graag in ere, want zij kregen van hun werkgevers een flinke borrel ingeschonken.
Rond Kerstmis was er voor de boeren weinig te doen. Dan ging men onderling bij elkaar op visite en werd er over en weer afgerekend, b.v. voor het gebruik van wagens, paarden e.d. Hiertoe werden speciale feestavonden georganiseerd waarbij flink gegeten en gedronken werd ook de rekeningen van timmerman, metselaar, klompemaker werden tegen Nieuwjaar aangeboden en onder het genot van een glaasje voldaan.
In de winter was er voor de boeren ook nog een ander vermaak: het zogenaamde arretikkeren, Als de wegen met een dikke laag sneeuw waren bedekt, werd de arreslee te voorschijn gehaald. Alle arresleden verzamelden zich om een rondrit door de omgeving te maken, waarbij de nodige café’s langs de route werden aangedaan. Het eindpunt was altijd de herberg "De prins van Oranje" te Rijsoord, waar men dan gezellig bleef nafeesten.