Tegen het eind van de negentiende eeuw heerste een landbouwcrisis in ons land. Op de Zuid-Hollandse eilanden was grote werkloosheid. Jonge mannen trokken vanuit de dorpen richting Ringdijk. Daar waren de industrieën. Daar was werk!
In Bolnes begon de scheepsbouwindustrie steeds meer mensen aan te trekken. Zo ook Jacob. De schrijver van de kaart. Hij schreef hem op 7 september 1902 naar zijn ouders, ver weg in het noorden. Een ansichtkaart van de plaats waar hij werkte: "t Is hier goed. De mensen zijn wel aardig. Het werk is zwaar maar het verdient in ieder geval beter als vroeger thuis."
Tussen de regels door klinkt heimwee. Wat voelde hij zich soms eenzaam als hij op z'n zolderkamertje zat. Bolnes werd steeds drukker en gezelliger. Als de schafttijd aanbrak zag het er blauw van de mannen op weg naar huis voor de warme maaltijd. In de middag hernam het gewone leven weer zijn tred en zag je de vrouwen en kinderen bezig. In de meeste gezinnen had men het niet breed en ontbrak het geld voor kostbaar speelgoed. Maar de kinderen verveelden zich geen moment. Ze knikkerden, hinkelden, speelden tikkertje of verstoppertje, lieten hun tollen over de straat zwieren en hoepelden dat het een lieve lust was.
Meisjes stonden soms met drie of vier ballen tegelijk te kaatsen of waren aan het touwtjespringen. Heel kunstig lieten ze soms twee of drie bogen in elkaar draaien zodat je van de ene boog in de andere kon springen. En de jongens? Ze lieten vliegers op, ze voetbalden, ze maakten een bootje van een oude klomp, ze schoten met pijl en boog of met een proppenschieter en ze sneden fluitjes van wilgentenen.
De oudheidkamer, aan de Kerksingel, biedt u een blik in dat verleden.
Dit artikeltje werd eerder geplaatst in de Combinatie van 30 november 2000 in de rubriek “Uit het fotoarchief van de Stichting Oud Ridderkerk”.