De kruidenierswinkel van vrouw Van de Berg op de grens van IJsselmonde.
Naast mijn grootouders aan de De Wetstraat woonde het gezin Markestein. Eén van de zoons, Leen, repareerde in een schuur achter in de tuin fietsen. Van hem heb ik op jonge leeftijd fietsen geleerd op een oude fiets zonder banden. Hij holde dan achter mij aan, de bagagedrager vasthoudend en schreeuwend "Hou je roer recht".
Fietsen deed je als jongen op een grote herenfiets, want kleine modellen bestonden er in die tijd nog niet. Als oplos¬sing werden er dan op de trappers houten blokken gemonteerd, zodat je bij de trappers kon komen. Van Markestein heb ik ook geleerd waar de uitdrukking "hij loopt als een kip zonder kop" vandaan komt. De familie Markestein had een aantal kippen waarvan er zo nu en dan een paar in de pan moesten. Er werd een hakblok in de tuin geplaatst en één van de jongens pakte een kip. Kip op het blok, klap met de bijl, kip loslaten en dan liep het onthoofde beest nog een aantal rondjes door de tuin voor het dood ter aarde zeeg.
In de buurt van mijn grootouders was een klein kruidenierswinkeltje van vrouw Mastenbroek. Daar mocht dan zo nu en dan voor een halve cent of hele cent een dropstengel kopen of zoethout. In het winkeltje zijn na de oorlog de broeders Sanders hun boekwinkelbaan
begonnen, eerst via de lees-map en daarna de boekwinkel.
Ongecompliceerd.
Het leven leek in die jaren, als je het met heden vergelijkt, ongecompliceerd en men leefde zonder veel luxe. Vrijwel alle levensbehoeften werden aan de deur gebracht en verkocht. Van de melk¬boer tot de bakker, de slager, de textielverkoper, de kolen-boer, de groenteboer, de schillenboer enz. En bij opoe en opa wast het feest als op zaterdagavond de krant op tafel ging en uit een groot Drosteblik de pinda's tevoor¬schijn kwamen en gepeld werden. De chocolademelk maakte het feest compleet. Ook heb ik geleerd wat aard¬appels met blote voetjes zijn. Eén van mijn ooms nam al¬tijd als nagerecht de overgebleven aardappels op zijn bord overgoot dat met karnemelk en genoot ervan. In mijn ogen was niet om te (vr)eten. Achteraf bleek dat meerdere mensen dat deden.De huidige vele soorten toetjes die we nu kennen waren
er nog niet.
Vreemd taaltje.
Men gebruikte in Bolnes ook een vreemd taaltje. Opoe had het over "mezikken " als ze muggen bedoelde, of ze had pijn haar schoere (schouders), of ze had het over een tafeltie, een stoeltie, een dubbeltie of een kwartie als het om verkleinwoorden ging. Gunter in plaats van ginder en ga zo maar door. Het was geen mevrouw van de Berg, maar vrouw van de Berg. Alleen de dames van de middenstanders werden mevrouw genoemd. De olieboer Piet Versluis , die langs de deur kwam om petroleum, dat veelal werd gebruikt voor de kooktoestellen zei altijd, om geen fouten te maken, mevrouw/juffrouw hebt u nog iets nodig? Er was toen nog geen aardgas of centrale verwarming.
Gepensioneerd.
Toen opa gepensioneerd werd verhuisde het gezin, waarvan de meeste kinderen getrouwd waren naar een huisje boven aan de Ringdijk, kijkend op de werf met zicht op de voor die tijd moderne hijspalen op de nieuwbouw-helling. Deze huisjes lagen naast het winkeltje van vrouw van de Berg en dicht bij de woning van de heer Jan Boele. Op de dijk werd er in het bijzonder op de zaterdagavonden geflaneerd en liep de jeugd zijn rondjes en maakten zij hun eerste afspraakjes. Mijn grootouders zaten dan in het donker, want stroom was duur, dit schouwspel te bewonderen.
Vervolg Bolnesser jeugdherinneringen van Ger de Jong deel 3.