Coosje tussen haar veteranen v.l.n.t. Arie, Wim en Ger.
De kapitein zei: “Je moet Coos doodschieten, want als we haar hier achter laten dan komen de Japanners en vinden ons. Mijn oom zei: “Wij zijn gelovig. Als je wacht, dan ga ik bidden met Coosje”. Na wat water uit een veldfles kon Coosje weer verder. Eén keer werd een zoektocht naar eten haar bijna fataal. Ze was op een plantage van Papoea's, waar ze ontdekte dat er ook Jappen waren. “Ik stond achter een boom en zag een Jap naderbij komen. Gelukkig zag hij me niet en kon ik veilig vertrekken “. In januari 1943 bereikte de groep van de kapitein Geeroms de Noordkust van de Vogelkop en liet drie bivakken inrichten. Het leven werd steeds primitiever, eerst hadden ze nog pannen, maar bij elke keer dat ze moesten vluchten bleven er pannen achter. Soms verbouwden we wat voedsel, maar het te kort vulden we aan door het eten van slangen, hagedissen, slakken en larven. Coosje was ook uitgerust met een pistool en karabijn en nam ook deel aan de aanvallen op bivakken van de Japanners. In januari 1943 bereikten ze de noordkust van de Vogelkop, waar drie bivakken werden ingericht.. Inmiddels was de kapitein niet langer inzetbaar, hij was mataklap (gek) geworden. Op 18 april 1943 begon voor Coosje de een huiveringwekkende ervaring. “ Het was tien uur in de ochtend en er was plotseling een oorverdovend lawaai om ons heen. Ik moest naar de rivier om water te halen en bij terugkeer hoorde ik schieten en schreeuwen. Het bivak was door de Japanners omsingeld. De kapitein, mijn tante en twaalf militairen werden overmeesterd en afgevoerd naar Manokwari, waar ze werden onthoofd“. Het commando werd daarna overgenomen door sergeant Kokkelink.die zei tegen Coosje: “We vechten door, wat er ook gebeurt“.
Toen de Amerikanen landden in Hollandia ontdekten deze dat er nog guerrilla strijders moesten zijn in de jungle. En zo werden ze na drie lange jaren vechten en overleven in de jungle bevrijd. De Nederlandse vlag die ze de gehele strijd hadden meegenomen werd na de oorlog ten geschenke gegeven aan HM. Koningin Wilhelmina. Van de groep van 79 militairen en drie burgers hebben er 17 het overleefd.
Haar activiteiten in Ridderkerk.
Zij is sedert 2006 bij alle Ridderkerkse veteranendagen als eregaste aanwezig geweest. Zij is drager van het Kruis van verdienste, Verzetsherdenkingskruis, Ereteken voor Orde en Vrede, Mobilisatie Oorlogskruis. Zij draagt het insigne Gewonden en insigne Veteraan. Vanaf de eerste ontmoeting eind vorige eeuw heb ik veel contact met Coosje gehad en haar Nieuw Guinea verhaal aan mogen horen. Ook is ze een aantal jaren geleden aanwezig geweest in de Ridderzaal in Den Haag tijdens de landelijke veteranendag, waar ze haar belevenissen heeft mogen vertellen.
Samen met haar partner Freddy en een aantal Molukkers in Ridderkerk hadden ze een muziekgroepje Sapa Sangka dat wekelijks oefende in een recreatiegebouwtje “De Brug“ in het centrum van Ridderkerk. Ze speelden Molukse muziek waarin veel weemoed doorklonk en traden op voor de Indië veteranen en voor ouderen in verzorgingshuizen. Alle leden zijn inmiddels overleden.
Belangrijk is om te vermelden dat, nadat ze met de nog overgebleven groep militairen in oktober 1944 waren bevrijd, Coosje in Brisbane (Australië ) terechtkwam en werd bevorderd tot korporaal. Ze volgde een verpleegstersopleiding en ontmoette daar een militair uit Curacao met wie ze in 1947 trouwde. Na de nodige omzwervingen en het krijgen van een aantal kinderen werd haar huwelijk ontbonden.
Coosje Ayal is in april 2015 overleden en met militaire eer, na een herdenkingsdienst in de Laurenskerk te Rotterdam, begraven op de Ridderkerkse begraafplaats Vredehof.
Ger de Jong.