Deze groepsfoto dateert uit ca.1925 en is genomen op het tuinland van Willem den Hoed aan de Lagendijk. Van de 8 kinderen uit het gezin Den Hoed staan er 7 op de afbeelding tussen nog een aantal aardbeienplukster die zich merendeels die tijd nog wel kunnen herinneren.
Aan beide zijden van de Lagendijk vanaf de tegenwoordige Ridderhof tot aan de Straatweg zag men in hoofdzaak boeren- en tuindersbedrijven op de vruchtbare gronden van Oud- en Nieuw-Reijeiwaard. Men noemde dit wel de Tuin van Holland Gelukkig is er ten westen van Rijksweg 16 toch nog veel bewaard gebleven en volop in cultuur.
Vroeger werden door boeren en tuinders veel aardbeien geteeld en de oogsttijd duurde ongeveer 6 weken (vast midden juni tot eind juli). Verder leverde het land niets op omdat de aardbei een meerjarige plant is en pas na een aantal jaren wordt gerooid Ook vroeger kampte men met regen en koude perioden met weinig zon, wat voor de teelt funest was. De pluk was voor veel gezinnen een welkome bijverdienste en voor de oudere jeugd een leuk zakcentje. Kassen zag men toen nog niet zoveel als tegenwoordig. Enkele bekende soorten uit die tijd waren Madame Lefèbre, de z.g.n. vroege, dan de Jucunda, een soort dat heel gemakkelijk zonder dop geplukt wordt en dus erg gewild bij de jamfabrikanten. Bovendien was de smaak door geen andere soort te evenaren en menige vrucht werd dan ook al onder 't plukken verorberd. Wat wil je? Zo van 't land. je kon de mooiste uitzoeken en kreeg er niet gauw genoeg van.
Dan de Mad. Kooy, ook heel lekker, met vruchten zo groot als kindervuistjes. Erg prettig voor de pluk want je had zo een tips vol. Een aardbeienmandje werd tips genoemd. Het woord is een verbastering van het engelse chip (tsjip) dat o.a spaander betekent. Het verwijst dus duidelijk naar het materiaal waaruit vroeger deze tipsen werden gemaakt. Voor de beginnende plukkers was de eerste dag aardig, om ‘te wennen' Maar o wee, de volgende morgen was je rug als gebroken en menig zwakkeling gaf er dan meteen de brui aan. Maar de derde dag was je er door heen en had nergens last van. Je kreeg er steeds meer aardigheid in, vooral als de oogst goed was en de prijs niet te laag. Losse krachten werden uitbetaald naar het aantal geplukte tipsen en dat had wel eens naijver tot gevolg. Immers hoe vaardiger des te meer de verdiensten. Een enkele slimmerik probeerde wel z'n tips vlugger vol te hebben dooreen laagje onkruid onderin te leggen. Maar bij ontdekking ging hij gelijk de laan uit.
In de oorlog zijn alle landerijen ten zuidwesten van Rijksweg 16, begrensd door Lagendijk, Straatweg en Zevenbergsedijkje door de bezetters geïnundeerd. Een zondagse oproep in de kerken tot het leggen van hulpkaden voor de bedreigde huizen vond grif gehoor, zodat de schade daaraan beperkt kon blijven. Maar de schade voor de bedrijven door derving van het gewas en het later weer in cultuur 'brengen was enorm. Na de oorlog kwam er een golf van hoogconjunctuur, die grote verschillen veroorzaakten tussen de lonen in de industrie en die van de landarbeiders. Met als gevolg een steeds moeilijker wordende arbeidsmarkt voor de land- en tuinbouw.
Personeel was bijna niet te krijgen, ondanks advertenties en bij het land geplaatste borden "aardbeienplukkers/sters gevraagd". Ook werd veel ingevoerd (o.a. uit Polen) tegen veel te lage prijzen. De tuinders werden daardoor genoopt om te zien naar minder arbeidsintensieve teelt en/of te mechaniseren. Er zijn nu nog glastuinders die aardbeien telen, maar dat haalt niet bij wat hier vroeger werd verbouwd. Ook lijkt het wel of de smaak werd opgeofferd aan de kwantiteit.
Dit artikel werd door de Stichting Oud Ridderkerk eerder gepubliceerd in De Combinatie van 4 augustus 1983 en is geschreven door W. van Wingerden.