Begin van de Molendijk, nu Westmolendijk, met links het nog bestaande huis van de vroegere dorpsdokter.
In 1990 was het 150 jaar geleden dat de provincie Holland werd gesplitst in Zuid en Noord-Holland. Voor de Culturele Raad Zuid-Holland was dit de aanleiding om een onderzoeksproject te organiseren rond het thema "Het dagelijks leven in Holland in 1840. Ook medewerkers van de Stichting Oud Ridderkerk hebben veel tijd in dit project gestoken. Van hun resultaten verscheen een boekje met de titel "Ridderkerk en Rijsoord omstreeks het jaar 1840". Over de gezondheidszorg in die tijd werd het volgende vastgelegd.
In onze tijd verwacht een ieder dat de overheid het welzijn der burgers verzorgt van de wieg tot het graf. In 1840 was men van mening dat de Staat zich niet mocht bemoeien met het leven der burgers, ook niet op het gebied van de Volksgezond¬heid. Epidemieën waren een bron van zorg en van massale sterfte. Begin 1848 zag men een choleragolf naar het Westen rollen. Oktober '48 waren er de' eerste gevallen in Amsterdam, het. hoogtepunt was in de zomer van 1849. Men had geen idee hoe de ziekte zich verbreidde: de helft van de slachtoffers overleed. Ook Ridderkerk werd door cholera geteisterd.
Besmettelijke ziekten als cholera, tyfus, dysenterie, tbc veroorzaakten veel sterfgevallen, vooral onder jongeren. Ook de voedingsstoornissen bij ontbreken van borstvoeding waren de oorzaak van hoge zuigelingensterfte. In 1840 konden de besmettelijke ziekten zich gemakkelijk uitbreiden: er was geen waterleiding, privaten kwamen uit op dezelfde sloot, waaruit men was- en drinkwater putte. Men woonde in benauwde, overbevolkte woningen. Men kan zich voorstellen dat de kroeg verkozen werd boven de huiselijke omgeving. Er was veel drankmisbruik. Het v lassersbedrij f was ongezond; men werkte in een
stoffige omgeving. De vrouwen moesten meewerken en ontbraken overdag in het gezin. De kinderen kregen te weinig borstvoeding. Onder de arbeiders zou de sterfte 50% hoger zijn dan onder de boeren.
Welgesteld.
Er waren in 1840 landelijk te veel geneesheren 1 : 819 inwoners. Daardoor was de maatschappelijke positie van de geneeskundigen over het algemeen bijzonder slecht en de medische beroepsbevolking ten plattelande had moeite de dagelijkse kost te verdienen. Bovendien waren er veel kwakzalvers, men riep vaak te laat de hulp van de dokter in omdat er geen geld was. De dokters gingen zich toeleggen op de verloskundige praktijk; de vroedvrouw werd van dit arbeidsveld verdrongen. De bevalling bracht f 5,- op. Een lang bestaande vuistregel was: het honorarium van een bevalling is gelijk aan het weekloon van een arbeider. Rond 1840 kwam er ook op het eiland IJsselmonde een daling van het aantal vroedvrouwen.
In Ridderkerk waren in 1840 twee officiële geneesheren nl. Bernard Bos en Cornelis Leenheer. Echter, in Ridderkerk en ook wel in de omliggende dorpen waren de geneesheren zeer welgesteld: ze hebben niet te klagen over hun maatschappelijke positie. Deze geneesheren waren afkomstig uit de gegoede burgerij; ze waren ook vaak door familiebanden met elkaar verbonden: familierelaties zien we bij de familie Bos in Ridderkerk, de familie Coert in Hendrik Ido Ambacht; ook familie Nolen levert veel dokters in deze streek. In 1839 sterft de schatrijke dokter Pieter Eliza van Es. Hij heeft geen kinderen. De oudste van zijn drie nichtjes is Willhelmina van Eek. Zij erft verscheidene huizen, waaronder het nu nog bestaande dokters-huis aan de Molendijk, en diverse landerijen. Zij is gehuwd met Bernard Bos, die dokter Van Es opvolgt. Dit lezen we in het boek "Van dorpen en dokters op het eiland IJsselmonde". De andere dokter was Cornelis Leenheer. Hij woonde aan de Waaldijk sinds 1834. Hij was getrouwd met de boerendochter Rookje Kranendonk. Hij kocht in 1842 van zijn schoonvader Paulus Adriaansz Kranendonk een strook grond aan de Straatweg, waarop hij het doktershuis "Weltevreden" liet bouwen.
Levensduur.
De geneeskundigen van 1840 gebruikten misschien wel meer en beter hun zintuigen bij het onderzoek van hun patiënten dan de moderne artsen. Met het oog, het gehoor en het gevoel en ook wel met de reuk en de smaak werd de diagnose gesteld. Men luisterde naar de klachten en nam de symptomen waar. Men kende de norma¬le functie van de organen zeer summier, laat staan de gestoorde functie. Men kende geen bacteriën. De sterfte was enorm. 5% van alle geborenen kwam dood ter wereld. Na vijfjaar was van de overigen nog 2/3 in leven. Na 25 jaar was de helft van het aantal levend geborenen nog in leven. In 1850 was de gemiddelde levensduur: 32 jaar.
Het eiland IJsselmonde was een afgesloten geheel, de wegen waren slecht begaanbaar. Er waren weinig contacten van de geneesheren op het eiland met de geneeskundigen in de stad: Rotterdam of Dordrecht. In 1860 nog stelt een visitatierapport van de dokterspraktijken van Zwijndrecht en het dorp IJsselmonde "dat zeer zelden hetzij tot verrigting van gevaarlij ke operatiën, hetzij bij ernstige ziektegevallen de hulp der geneesheren en heelmeesters van Rotterdam en Dordrecht werd ingeroepen, ofschoon door de gemakkelijke communicatie dier beide steden met het eiland hiertoe gereede aanleiding schijnt te bestaan".