Onderstaand artikel is aangetroffen op een internetpagina van de Stichting Maritiem-Historische Databank (Marhisdata.nl). Het betreft een verslag van de tewaterlating van het klipper-fregat "LIBERAAL" in Slikkerveer op 23 mei 1872 en is gepubliceerd in de Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC) van 24 mei 1872. De tekst is zonder enige wijziging overgenomen. Slikkerveer, één der onder de gemeente Ridderkerk ressorterende gehuchten, vierde donderdag 23 mei 1872 feest, omdat op de werf van de heer Jan Smit het grootste houten zeeschip zou te water worden gelaten, dat tot dusver in Nederland werd gebouwd.
Moet men de inboorlingen, men houdt de uitdrukking ten goede, geloven, dan dagtekent de vestiging van het gehucht uit de Spaanse tijd. De Spanjaarden waren in Krimpen aan de Lek gevallen. Om aan hun moordende hand te ontsnappen, wierpen velen zich in de rivier en trachtten zwemmende de overkant te bereiken. De meesten verdronken; en onder hen die de oever bereikten, waren er nog vrij wat, die zoveel water geslikt hadden, dat zij stierven. Tot herinnering noemde men de plek Slikkerveer. Waarheid of verdichting, men zegt het op de plaats zelve en het klinkt serieus genoeg om er melding van te maken.
Zeker is het, dat het gehucht een veertigtal jaren geleden geen betekenis hoegenaamd had. Eerst toen de heer Jan Smit er zijn uitgestrekte werkplaats tot aanbouw van schepen vestigde, werd het Slikkerveer bekend en werden bloei en welvaart zijn deel. De frontloods op de werf is volgens aloud gebruik bespijkerd met de naamborden der vaartuigen, die er te water liepen. Daaruit blijkt, dat er in 1836 het eerste schip, de WELTEVREDEN, van stapel ging en dat er sinds niet minder dan 31 schepen voor de grote vaart werden aangebouwd. Met die rusteloze bedrijvigheid hield de uitbreiding van het gehucht gelijke tred. Het telt thans, in twee rijen huizen boven- benedendijks, een bevolking van omstreeks 1200 zielen, en men vindt er nu ook een paar kleinere werven en een paar boerderijen.
Een ongekende levendigheid heerste donderdag in het anders zo stille gehucht. Van alle kanten, zelfs tot uit België, waren belangstellenden toegestroomd, om van het stapel lopen van de LIBERAAL getuige te zijn. Hoog in de lucht ver hief zich het reusachtige, met vlaggen getooide vaartuig, elegant in spijt van zijn kolossale omvang, en toch vooral om het laatste, meer in het bijzonder de aandacht trekkende.
Het vaartuig, dat voor rekening van de heer Jan Smit zelf werd aangebouwd en vermoedelijk reeds in augustus mede voor zijn rekening in de vaart zal worden gebracht, is zó groot dat het in de sluizen van het kanaal van Voorne slechts ternauwernood kan worden opgenomen. Het kan door die sluizen, maar het zal er de beschikbare ruimte dermate vullen, dat misschien slechts een vingerdikte onbezet blijft. Het fregat, dat zowel op snelzeilen als op het innemen van veel lading en passagiers gebouwd is, heeft een lengte van niet minder dan 81 el; het is 13 1/2 el breed en 8 1/2 el hol. Het meet circa 1200 last, hetgeen nog 100 last meer is dan de reeds zo grote VOORLICHTER, van dezelfde bouwmeester. Met het oog op zijn grote omvang is de LIBERAAL voorzien van drie ijzeren zaadhouten.
De lengte van de ijzeren masten bovendeks is de volgende: fokkenmast 19 elr grote mast 20 1/2 el; bezaanmast 17 1/2 el. Ganse hoogte van de masten en de stengen bovendeks: fokkenmast 46 el, grote mast 48 el; bezaan-mast 41 el. Lengte van de ijzeren ra's: fokkenra 31 el, grote ra 32 el; bezaanra 25 el. Opmerkelijk is ook het feit, dat boegspriet en kluiverboom van ijzer en aan één verbonden zijn; de lengte buiten boord van beide te samen bedraagt niet minder dan 18 el. Ziedaar enige bijzonderheden, ten bewijze dat de LIBERAAL met recht zich verhovaardigen kan het grootste zeeschip te zijn, dat tot dusver in Nederland werd gebouwd.
Vervolg De tewaterlating van "De Liberaal" deel 2.