1953 Slikkerveer Ringdijk.
Onderstaand een aardig verhaal dat we van Rita de Wijk–Verveer kregen toegezonden. Zij is geboren op 24 december 1942 in Slikkerveer en na 49 jaar verhuisd naar Oude Pekela. Hieronder haar herinneringen aan de Watersnood in Ridderkerk in 1953. Maar eerst vertelt zij iets over haar vroege jeugd, haar schooltijd en het grote gezin waarin zij opgroeide.
Mijn familie.
Opa en oma woonde aan de Rindijk 298 in de Huizen van Staat en over de dijk was de Electrostraat. Mijn moeder hete Macheltje Elisabeth Verveer, ik heb de achternaam van mijn moeder. Mijn stiefvader en moeder zaten op de Rijnvaart en wij moesten naar de Churchilschool. Daar werden we wel gepest omdat we bij De Tien Plagen woonden. Ik ken nog wel wat meisjes van school (Ida Klingeman, Juul de Waal, de tweeling Lenie en Leinie de Waard, en Anneke Schutte). Later kwamen mijn ouders aan de wal en zijn we weer met onze ouders verenigd. In Ridderkerk woonden we tegenover boer Blok. Mijn vader Engel de Korte ging werken bij de Groot en van Vliet als walkapitein en zondags als portier. Ik zal ook de namen van mijn broers en zusters geven: Aart Lodder, dan ik, Maria, Veronika, Ruth Verveer. En dan Anneke, Pietje, Huib, Bas, Eddie, Marja en Nico de Korte. Veel hé! Mijn vader heeft een broer verloren in de oorlog. Zijn naam staat in het boekje “Ridderkerk in de Tweede Wereldoorlog” op bladzijde 75. Ik hoop dat het een beetje duidelijk is.
De watersnood van 1953.
Ik was 10 en mijn zus Anneke 8 jaar. We woonden bij onze grootouders Bas Verveer in de Huizen van Staat, Ringdijk 298 nabij Woudenstein. Ik weet nog heel goed hoe hard het waaide en we niet te ver van huis mochten. 's Middags kwam er een meneer die alle huizen langs ging om te zeggen dat we er uit moesten. Als de dijk doorbrak, konden we er niet meer uit. Maar mijn opa liet z'n dierbare konijnen niet achter. Het zal allemaal wel meevallen, dacht hij. De stoelen en kasten werden op aardappelkistjes gezet. Opa ging buiten de wacht houden. Wij zaten (zus en ik) op de 4e tree te wachten op opa. Hij kwam binnen stormen en zei dat het water kwam en dat we vlug naar boven moesten. Het kwam met kracht uit alle naden van de achterdeur. Dat geluid zal ik nooit meer vergeten. Opa wilde nog snel z'n jas pakken, maar dat kon niet meer. Het water was al halverwege de trap en het ging snel omhoog. We moesten allemaal naar zolder. Mijn oma, opa Bas Verveer, hun zoon ome Kees, tante Bep, Pietje met schoondochter Dievertje van Loenen, Anneke en ik. Het leek of de storm nog erger werd, het bulderde en loeide, waardoor de kaars steeds uitwaaide. We woonden in het laatste huis en kregen de volle wind en regen. In de zolder zat een luikje van 40 bij 40 cm. We konden zo naar de kamer kijken. Alles draaide rond, ook opa z'n jas. We hebben het luik er afgehaald en we hebben toen met een gordijnroe opa z'n jas met moeite gepakt. Ook onze poppen zagen we drijven, maar konden er niet meer bij. Intussen was opa met een stoel en een duw van ome Kees op het dak geklommen om de mensen op de dijk te laten weten dat er nog mensen op zolder zaten. Ik geloof dat hij met een wit laken zwaaide, roepen had geen zin en we hadden ook geen licht. En de storm bulderde maar door.
Na een hele tijd zagen we een roeiboot aankomen, die met een lang touw vast zat aan een auto op de dijk. Eindelijk was de boot bij ons. Tante Bep ging het eerste door het dakraam, ze was 9 maanden zwanger en had al lange tijd een bloedneus. Toen moesten m'n zus en ik er uit, eerst een touw om je middel, dan naar de dakgoot glijden terwijl de dakpannen om je oren vlogen. We hadden het erg koud en waren nat door de golven. We kregen van de brandweer 2 dekens en moesten naar de Beneden Rijweg in de bus stappen. We hoorden iemand in de bus huilen, wij mochten niet kijken omdat het onze opa was die hard op de dakgoot was gevallen. Ik dacht dat hij naar het ziekenhuis was gebracht, maar dat weet ik niet meer. Wel dat hij jaren heeft gekwakkeld met zijn gezondheid. We moesten van de brandweer weg, het water sijpelde al over de dijk. We zijn met de bus naar het Wapen van Rijsoord gebracht. Daar kregen we droge kleren en broodjes. Tante Bep heeft nog heel lang een bloedneus gehad. Ik weet niet meer wanneer, maar ze kreeg een gezonde dochter Marian.
We moesten zo veel mogelijk naar de familie en kennissen. Wij gingen naar een tante in Bolnes waar het best leuk was. Voor onze ouders was het minder. Ze wisten niet waar we waren, het huis stond tot de dakgoot onder water. Dat was even schrikken, maar via-via wisten ze dat we in Bolnes waren. Daar hebben we een paar maanden gewoond tot alles weer droog en schoon was. Als ik er op terugkijk, waren we geen moment bang, omdat iedereen aardig was. Maar het blijft je wel altijd bij. Als ik naar mijn dochter in Ridderkerk ga, loop ik altijd een stukje over de Ringdijk en denk dan wat er had kunnen gebeuren als deze dijk wél was door gebroken. Was er dan meer over gesproken?
Wat me opviel is dat de mensen daar de hele nacht mensen uit de huizen hebben gehaald, met gevaar voor eigen leven en dat mogen we ook niet vergeten. Ik was er bij en kan het weten. Dit was mijn verhaal.
Mevr. De Wijk-Verveer
Veerstraat 55
9665 SE OUDE PEKELA