De Nyon op de rotsen.
In november 1958 liep het schip de "Nyon" op de rotsen bij St. Abb's Head aan de Britse Noord-Oost kust. De "Nyon" was eigendom van de maatschappij Suisse- Atlantique Societé d'Ar nemen t Maritime S.A. te Lausanne. Het Zwitserse schip voer in ballast. Direct te hulp geroepen Engelse sleepboten waren niet bij machte het schip vlot te trekken, waarna de hulp werd ingeroepen van het bergingsbedrijf Bureau Wijsmulier in Nederland. Het schip lag geboeid met het voorschip op de rotsen. Alvorens men pogingen tot vlot brengen begon, werden de gaten in het voorschip gedicht met cement, waartoe 9 ton nodig was.
Achterschip losgebrand.
Dinsdag 18 november trachtte men het voorschip leeg te pompen door middel van in totaal 18 pompen. Dit was echter niet voldoende om het schip drijvende te krijgen. Even voor de dieptank achter de brugopbouw begon het schip in de huid een vouw te vertonen, 's Avonds werd toen besloten om het schip door te branden en op die wijze het achterschip met de kostbare machinekamer te behouden. Op zaterdag 22 november werd begonnen met het doorbranden. De bemanning ging intussen aan het werk om alle navigatieapparatuur en radar van de brug te demonteren en naar het achterschip over te brengen.
's Zondags 23 november was de "Nyon" op de bodem na doorgebrand. Bij laagwater bracht men dinsdags spring¬stoffen in het ruim aan, bedekt met zandzakken. Een keer was niet voldoende, maar nadat op donderdag 27 november voor de tweede maal springstoffen waren aangebracht en tot ontploffing waren gekomen, werd het achterschip door vier sleepboten met in totaal 4400 pk losgetrokken. Het achterschip yan'de "Nyon" bleef in zee keurig recht liggen en peilingen in de tanks wezen geen verdere lekkage aan.
Nieuw voorschip.
Het schip werd door de slepers naar Newcastle/Tyne gebracht, waar het droog gezet werd. Het was voor de rederij zaak om er zo spoedig mogelijk weer een nieuw voorschip te krijgen. Veel werven vanuit de gehele wereld brachten een offerte uit, maar na veel rekenen, tekenen en confereren met de rederij werd de opdracht verstrekt aan Boele's Scheepswerven en Machinefabriek B. V.
De "Nyon" was in 1952 bij Van der Giessen in Krimpen gebouwd en de bouwtekeningen waren beschikbaar. De rederij besloot tevens om het schip ongeveer 500 ton meer laadvermogen te geven zodat het nieuw te bouwen voorschip zeven spantlengten langer zou worden, ongeveer 5.50 meter. De tekenkamer moest voluit aan de slag om de nieuwe afmetingen en eventuele versterkingen uit te rekenen.
Op 17 maart 1959 werd de éérste kielplaat gelegd en 11 weken en vier dagen later vond op 9 juni de tewaterlating plaats van een nieuw voorschip, compleet voorzien van accommodatie, brug en tuigage met mast en laadbomen.
De tewaterlating.
Het karwei trok zowel nationale als internationale belangstelling. Dat bleek ook bij de tewaterlating. Op de werf waren vele toeschouwers aanwezig en ook de media lieten van zich horen. Het Televisie-nieuwsjournaal had deze gebeurtenis in hun programma opgenomen evenals het nieuwsjournaal van de bioscopen. Het beste journaal was de "Nieuws Cineac", waar door een prachtige opname van de ondergaande zon boven de twee naast elkaar liggende delen en het passeren van de bruggen. In een gemeentedok aan de Brielselaan te Rotterdam werden de voorlopig aan elkaar verbonden scheepsdelen voorgoed aan elkaar gelast. Na terugkeer aan de werf voor verdere afwerking vertrok de "Nyon" enige weken later voor haar eerste reis na de verbouwing. Als bedrijfsleider mocht ik leiding geven aan de voorbereiding en uitvoering van dit unieke project, met dank aan de vele goede vaklieden die er aan hebben mogen meewerken.
Ger de Jong.