Ook de boeren gingen regelmatig met elkaar op de vuist.
Op 2 Maart 1785 stond in Dordrecht terecht voor de Hoge Vierschaar van Zuid-Holland Hendrik Huijzer, 36 jaar oud, wonend in Ridderkerk op de grens met de Oostendam, een "schipper van zand." Hem werd verstoring van de rust en orde ten taste gelegd. Er zou op woensdag 26 Januari 1785 's middags om twee uur "een loting van den derden man .... tot de wapen-oeffening te doen ..." plaatsvinden in Hendrik Ido Ambacht en op de Oostendam. Geldverslindende huurlegers zouden in Holland worden afgeschaft. De bedoeling was dat de eigen burgers voortaan als "weerbare mannen" zouden optreden. Door loting zouden er mensen worden aangewezen voor die taak. Maar prinsgezinden hadden het idee dat dit een streek van de patriotten was, en verstoorden nogal eens dergelijke activiteiten van de patriotten. Zo ook hier. De loting zou gebeuren door de schout. Voordat de schout arriveerde waren er al veel mensen "samengerot met oranje strikken en andere gecoleurde linten ... en van de vaartuigen van de schippers De Heer, Jan de Pe en Zegert Nouwen, vlaggen of vleugels woeijen." Er werden twee flessen sterke drank met gele linten (de kleur van prinsgezinden) erom leeggedronken. Er werd voor de grap al vrijwillig geëxerceerd. Hendrik deed mee, droeg "... een gieter aan een gele zwagtel" waarop hij trommelde. Hendrik zei later voor de hoge vierschaar dat hij dronken was, en de draagwijdte van het gebeuren niet had beseft, er alleen maar een grap in zag.
De hoge vierschaar overwoog dat hij, naïef, had meegedaan om "... de gestelden ordre en het heilzam oogmerk der overigheit tegen te gaan en te verijdelen, en de algemene rust te verstoren
Zwaar vonnis.
Op 4 Maart werd vonnis gewezen. Hendrik kreeg acht dagen celstraf op het raadhuis in Dordrecht op water en brood, en werd voor drie jaren verbannen uit het gebied van Zuid-Holland Zuid. Het was een verwarrende tijd. Nederland balanceerde op de rand van een burgeroorlog. Patriotten en prinsgezinden gingen met elkaar op de vuist. De schepenen van de hoge vierschaar van Zuid-Holland waren in 1785 meestal patriottisch gezind. Dit kan verklaren dat straffen voor Oranjeklanten die demonstreerden niet mals waren. Oranjegezinden droegen naast oranje ook vaak iets met de kleur geel. De reden is me niet bekend. Waarschijnlijk was het de favoriete kleur van Wilhelmina de Pruisen, de echtgenote van stadhouder Willem de vijfde. In 1785 hadden de patriottische magistraten van Holland prins Willem de vijfde de toegang tot het gewest Holland ontzegd. De prins verbleef voortaan permanent op het Loo bij Apeldoorn. In 1786 reisde Wilhelmina van Pruisen naar Holland, om in Den Haag iets uit haar paleis op te halen. Ze werd, zoals
bekend, bij Goejanverwellesluis, tegengehouden en moest onverrichterzake terugkeren naar het Loo. Zij klaagde haar nood bij haar oudere broer, koning Frederik van Pruisen. In 1787 kwam deze in Holland orde op zaken stellen. Hij eiste veertigduizend goudstukken als compensatie voor de smaad, zijn petekind Wilhelmina aangedaan. Holland betaalde deze boete. Hiervan liet Frederik in Berlijn de Brandenburger Tor bouwen. Indien u op de Duitse munten de Brandenburger Tor ziet, bedenkt dan dat de regering van Holland ooit het geld heeft verschaft om dat kunstwerk mogelijk te maken.
Harry Aardoom.