Ik ben in 1948 als Barendrechter geboren aan de Noldijk tegen de grens van Rijsoord. Daar ben ik opgegroeid en de eerste schooljaren in Rijsoord gehad. Wat mij hiervan is bijgebleven is dat wij ‘s morgens al voor 7 uur het ouderlijk huis uitgingen om naar school te gaan, en als je dan geluk had kon je met de paard en wagen van boer de Zeeuw meerijden. Die had zijn koeien t.h.v. Marien Plaisier, van boerderij Landzigt aan de Rijksstraatweg lopen. Na mijn kleuterjaren zijn we verhuisd naar de andere zijde van de Noldijk, tegen de grens van Heerjansdam. Na de lagere school daar ging ik naar de Ambachtschool. Daar kreeg ik vrienden waarmee ik bijvoorbeeld Koninginnedag vierde op de feestwei in Rijsoord. Na de ambachtschool wilde ik graag internationaal chauffeur worden net als mijn vader, maar deze zei: “Je kan beter eerst bij Pauwe (Bestebreurtje) gaan werken, dan kun je kennis opdoen en jezelf helpen als je truck kapot gaat”. Zogezegd zo gedaan en in 1964 ben ik aan de slag gegaan bij Bestebreurtje. Vanaf mijn 16e jaar werken, met veel plezier en dag en nacht bezig, want de klant moest op elk tijdstip geholpen worden. Toen ik 18 jaar was kreeg ik een oproep voor militaire dienst en heb ik 18 maanden bij de marine luchtvaart gediend. Nadat ik afzwaaide vroeg Bestebreurtje gelijk of ik weer bij hem kwam werken. Hij zei: “Het chauffeursleven is niet zo mooi als het eruitziet en bij mij kan je ook genoeg rijden. Onderdelen moeten gehaald worden, auto’s van klanten moeten onderweg gerepareerd worden tot over de landsgrenzen. En schadeauto’s ophalen of bergen. Kortom, er is “rijwerk” zat voor je”. Dit advies opgevolgd en in een inmiddels 47 jaar dienstverband heb ik kilometers zat gemaakt.
In de begin jaren hadden we een garage die met de achterwand klem op de Waalkant zat, je kon er nog net lopen. We hadden ook een toilet boven De Waal als er iemand een grote boodschap deed hielden wij er nogal eens een schep onder en dan gauw om de hoek om degene die geweest was verwonderd te zien kijken waar zijn boodschap gebleven was. We hadden ook een standplaats voor een brandweerwagen. Omdat de brandweermannen in de garage werkten en bij brand alles lieten vallen, konden we snel uitrukken.
Ook de kerk was een bijzonder iets, elke vrijdagmiddag vegen. Oma Bestebreurtje woonde naast kerk en controleerde ons werk. En voor wij terug bij de garage waren had zij al gebeld naar tante Klaasje, de vrouw van Pauw Bestebreurtje. Als het goed was kreeg je een glaasje limonade en anders kon je terug en je werk overdoen. Toen de kerk i.v.m. de groei van het bedrijf leeg moest, zijn we ook nog een keer ondeugend geweest. We waren ‘s avonds bezig de banken te slopen en vonden rond 24.00 uur sleutel van het orgel. Eén collega kon orgel spelen. Het begon met Stille Nacht en eindigde met Hand in hand kameraden. Dit werd ons niet in dank afgenomen. De andere morgen om 8 uur waren er al leden van de kerkenraad op bezoek, we waren vergeten dat er een diaken naast de kerk woonde. De volgende morgen konden we gelijk op kantoor komen voor uitbrander, maar het liep gelukkig goed af. Het bedrijf groeide en groeide, er kwam ook meer personeel en een steeds grotere personeelsvereniging, die zeer actief was. Wat hebben we genoten van de barbecues aan De Waal. Jammer genoeg groeide Bestebreurtje in Rijsoord uit zijn jasje en zijn we naar Barendrecht verhuisd al waar ik nu nog werkzaam ben.
Arie de Koning
Dit verhaal uit 2011 werd aangeboden door Gert van ’t Zelfde van www.rijsoord.nl. Meer informatie over Bestebreurtje vindt u op deze site.