Een bijzondere taaie, zeg maar hardnekkige sage blijft Ridderkerk steeds achtervolgen. Wij bedoelen de legende van het klooster dat in de kom van het dorp gestaan zou hebben. De plaats daarvan wordt heel precies aangeduid, nl. in het boek tussen Kerkweg en Lagendijk waar u tot voor enkele jaren het afgebeelde pand hebt kunnen zien. Het verhaal spreekt de mensen blijkbaar erg aan wat voor een deel veroorzaakt wordt door de omstandigheid dat een klooster voor de Ridderkerkers iets was uit een totaal andere wereld. Er waren hier practisch geen katholieken en alles wat met de Roomse eredienst in verband stond gold als iets bijzonders, iets aparts, en kreeg om die reden méér dan gewone aandacht.
Zelfs mensen die zich geroepen voelden om over de Ridderkerkse geschiedenis te schrijven kwamen steevast met dat klooster op de proppen, soms met de toevoeging dat er weinig bijzonderheden gegeven konden worden. Allicht, ook over de Ridderkerkse goud- en zilvermijnen zult u weinig in de gedrukte bronnen aantreffen. Die hebben namelijk ook nooit bestaan. Het ontbreken van zelfs het geringste detail moest een "schrijver" toch wel argwanend stemmen.
Nee hoor, zó gemakkelijk liet men dat geval niet los en een fantast breide er de veronderstelling aan vast dat de watergeuzen het klooster wel verwoest zouden hebben. Bij een volgende schrijver was dat al zekerheid geworden. Die rabauwen waren toch al hier om de kerk te beeldstormen, (wat evenmin waar is). Gelooft u maar, van R.K.-zijde is er naar alle kloosters die er ooit in HoIIand zijn geweest, uitgebreid onderzoek gedaan en in de betreffende publicaties zult u nooit of te nimmer Ridderkerk tegenkomen.
Hoe komt zo'n verhaal dan toch in de wereld? Welnu, het bedoelde stuk grond was vóór de Reformatie, zeg maar in dit geval 1572, eigendom van het Augusteinerklooster Eemsteyn. Dit klooster was oorspronkelijk gesticht in de Grote waard. Door de inbraak bij de St Elizabethsvloed van 1421 [bij Broek] kreeg men last van het water, waartegen door een reeks van oorzaken niet doeltreffend kon worden opgetreden. In 1424 was door nieuwe inbraken [o.a. bij Werkendam] de toestand zo slecht geworden dat de kloosterlingen gingen verhuizen naar Kijfhoek, waar zij een nieuw klooster hebben gesticht. Het was dit, langs de Devel gelegen gebouw dat de watergeuzen hebben verwoest. Tot aan dat tijdstip waren de kloosterlingen eigenaar van het bewuste terrein in Ridderkerk. In ieder geval in 1497, maar waarschijnlijk veel vroeger en het is goed denkbaar dat het klooster het land heeft verworven als aandeel in de bedijking van Cleyn Ridderwaard. Ook in Strijen verkreeg het klooster zo landbezit. Tot aan 1572 werd het land door het klooster verpacht en het zal zonder meer duidelijk zijn dat de "hoeve van het clooster", groot 10 morgen 470 roe [10, 1241 hA] tot een ingeburgerde naam was geworden. Na 1572 toen de Dordtse regentenfamilie Bleijenburg eigenaar was geworden, bleef toch de naam Clooster van Eemsteyn in zwang.
In 1848 werd op deze plaats het huis "Rustburg" gesticht door een lid van de familie Bakker, die door zijn vrouw was verwant aan het geslacht De Zeeuw. Laatstgenoemde familie bezat de boerderij die hier in 1848 werd afgebroken en die nog steeds de naam droeg "het oude Clooster". De oorsprong van de legende is daarmee alleszins verklaard en wij hopen van harte dat het geloof aan een tehuis voor monniken of nonnen op deze plaats definitief afgezworen zal worden. Wat er ooit nog uit de grond zal komen op Kerkweg 1 /Lagendijk 19 is afkomstig van die oude boerderij en niet van een klooster.
Dit artikel verscheen eerder in de rubriek van de Stichting Oud Ridderkerk in de Combinatie van 10 december 1981 en werd geschreven door de amateur-historicus J. v.d. ES.