De kleine huisjes op bovenstaande foto zijn niet meer terug te vinden in onze gemeente. Zij stonden aan de Lagendijk tussen de bakkerij van v/d Linden en de schuur van Krouwel. Bij raadsbesluit van 19 juni 1953 zijn ze aangekocht van N.V. van Splunder en in 1955 afgebroken. Op dezelfde plaats is nu de aansluiting van het nieuwe gedeelte van de Burg. Kruijffstraat.
Het is op de foto duidelijk te zien dat bewoners van dit soort huisjes, waarvan er in Ridderkerk veel hebben gestaan, bepaald geen overdaad aan ruimte was toegemeten. Ging een jonge knecht trouwen en hij kon van zijn boer een huisje huren, dan duurde het meestal niet zo lang voor er kinderen kwamen.
De “beddeplank”.
De kleinste huisjes hadden vaak maar één bedstee, waarin dwars boven het hoofd een "bedde plank” was aangebracht. Van die "beddeplank” werd een kribbe gemaakt, door een schuin opstaande plank ervoor te timmeren. Op deze wijze was voor het kindje het nachtelijk onderkomen verzekerd. Bij de komst van het tweede kind volgde hetzelfde proces aan het voeteneind van de bedstee. Dat dit is niet zo 'n frisse bedoening was, is wel duidelijk, als u bedenkt dat de meeste bedsteden waren uitgerust met deurtjes die 's nachts dicht gingen.
Werden de kinderen groter, dan maakte men slaapplaatsen op de zolder naast de opslagplaats voor appels, aardappelen e.d..
Toch kwam er van lieverlee verandering in deze woonsituatie. Door toename van de binnenvaart en transport overzee, maakten de scheepswerven in onze gemeente een grote ontwikkeling mee. Door uitbreiding van de werkzaamheden waren de directies van de scheepswerven genoodzaakt mensen van buiten de directe omgeving aan te trekken en daarvoor natuurlijk ook woningen te bouwen. U kunt dit soort woningen nog zien in de voorste helft van de Willemstraat, het zgn. "Wilhelminahofje", de woningen aan de Boezemkade en nog op vele andere plaatsen in onze gemeente.
Veel arbeiders in de landbouw en vlasserij veranderden van baan en gingen over naar de scheepsbouw en de aanverwante metaalbedrijven.
Van de boerderij naar de scheepswerf.
Door een regelmatiger leven, minder arbeidsuren en betere verdiensten, was de keus niet zo moeilijk. Maar in vele gevallen gaf de verbeterde woonsituatie toch de doorslag.
Dat deze verandering van baan door de boeren niet prettig werd gevonden ligt voor de hand. Met alle mogelijke middelen probeerde men de knecht aan het boerenbedrijf te binden.
Vooral in het begin van deze industriële ontwikkeling gaf dit allerlei perikelen. Ging de landarbeider werken op de scheepswerf, dan moest hij direct zijn huisje uit. Op zgn. "burenhulp" behoefde deze arbeider niet te rekenen, omdat de boer niet toestond dat het andere personeel zich met deze 'overloper" bemoeide.
Zoals gezegd was de ontwikkeling in de industrie niet meer te stoppen. Ridderkerk kreeg steeds minder landbouw en vlasserijbedrijven, en daarnaast groeide de industrie gestadig door. Door deze groei werd het vertrouwde beeld vaak doorkruist, dat daarbij veel verloren ging, is helaas niet te vermijden. De zich steeds weer veranderende omstandigheden, waarbij de mens nu eenmaal werken en wonen moet, zullen blijven voortgaan. Maar was het ooit anders?
Hetgeen wij nu waarderen, werd vroeger ook door mensenhanden gemaakt. De waardering van dat werk toen en nu is heel verschillend. Ik denk dat dit ook wel zo zal blijven.
Dit artikeltje uit het archief van de Stichting Oud Ridderkerk werd in 23 september 1982.