Bakker Dirk van Noordenne was voor de Oud-Ridderkerkers vanaf de Oude Molen tot de Stenen Paal een bekend figuur. In het jaar 1900 kwam hij met jonge vrouw Gerrigje Schippers van Sliedrecht naar Ridderkerk, waar hij op het Rokushofje een bakkerij overgenomen had. In de beginjaren bediende hij zijn klanten met een hondenkar (daar is geen foto van); later, toen hij geen brood meer bakte, met een hengselmand en een trommel.
Voor het toen kleine Ridderkerk waren er veel bakkers. In het centrum alleen al negen: Bachman, Simons, Elzerman, Coert en De Korver; verder de Kluijver (wat later Koster werd), de Kat (wat nu de bakkerij van der Linden is), Nugteren en van Noordenne. Daarnaast kwam ook de Coöperatie.
Er Is wel eens een broodoorlog geweest. In gezamenlijk overleg hadden de bakkers besloten om, in verband met de stijgende kosten, de eerstvolgende maandag het brood op te slaan van zestien naar achttien cent. Maar één van de bakkers hield zich daar niet aan. Dit had tot gevolg dat sommigen met een heel baksel bleven zitten. Voor de kleine bakker was dat een ramp Er was wel altijd brood op de plank, maar het was voor een kleine bakker geen vetpot, zeker niet voorde minst zakelijke
Op 13 januari 1916, in de mobilisatietijd kwam er een watersnood. De bakkerij van Van Noordenne ging tot de balken onder. Dat het zo hoog zou komen had niemand verwacht. Met roeiboten werden de mensen van de zolders gehaald. De meeste moesten door het dakraampje naar buiten. Toen het water zakte was er veel verloren gegaan. De koekjes kleefden tegen het raam van de bakkerij. Ons gezin werd opgenomen door Notaris de Wijn. Mijn vader mocht de ene keer bij bakker Simons bakken en de andere keer bij De Korver, wat een mooi gebaar was.
Na de watersnood moest er weer opnieuw begonnen worden. De schade-uitkering bedroeg, naar ik meen, driehonderd gulden. De Spaanse griep ging ook ons huis niet voorbij. Na afloop van de eerste wereldoorlog kwam de grote crisis. In die tijd was er een voetbalveld op de wei van Krouwel aan de Lagendijk. Daar speelde de voetbalvereniging D.O.S, die al gauw samenging met "Hercules" het tegenwoordige RVVH. Op dat terrein verkocht één van mijn broers eierkoeken, bolussen en kwatta repen met soldaatjes.
In het jaar 1930 betrokken we een kruidenierswinkel aan de Kerkweg, waar nu de schoenmakerij van de Mik gevestigd Is. Het bakkerijtje was gedoemd. te verdwijnen. Een grote zaak was het nooit geworden, maar bakken kon mijn vader als de beste. Met Kerstfeest kersttimpen met een beetje gemalen anijszaad; met Pasen Paasbrood met naast de krenten en rozijnen een beetje saffraan. Dat haalde bode Hooijmeijer in een apotheek in Dordt. Het was duur spul, verpakt in een klein rond spanen doosje. Het brood was dan prachtig geel. Omstreeks de tijd van Sinterklaas, wanneer de kinderen hun neusjes plat drukten tegen het winkelraam, waar ongekende heerlijkheden van suikergoed, marsepein en chocoladefiguurtjes stonden uitgestald, bakte mijn vader de heerlijkste boterletters en speculaas.
Een paar jaar geleden sprak ik een man, die in zijn jeugd op de Schapenberg had gewoond. Hij zei: "Maid, als ik jou ziet denk ik altijd an je vader. Wat kon die toch lekker sundereklaas bakken. We werre thuis mit ons tienen. We kwammen allemaal achter mekaar. Dus vader moest alleen verdienen. Vijf december was geen pakjesavond, maar me moeder maakte een ketel waterpoeier en dan kocht ze een groots sundereklaaspop van je vader. We kregen allemel een groot stuk, dat was een groot feest, hoor. Maar wat er over was, brak ze in kleine stukkies voor de zondag..Met Pasen kregen we 't leste stukkie".
De man, die dat zo met smaak vertelde, is er ook niet meer. Maar ik vond het een laat huldeblijk voor de bakkunst van vader. Het Rokushofje is verdwenen. Daar staat nu het gebouw van de schietvereniging "Sint Joris". De. kruidenierswinkel is ook weg. Maar ondanks alle kommer en kwel van die tijd in de Molendijk en later op de Kerkweg, waar we de oorlog van 1940-1945 meemaakten, denk ik toch met plezier en dankbaarheid terug aan al de klanten van die tijd met hun lief en leed, dat ook over de toonbank ging. Ik vind het altijd fijn een oude Molendijker of iemand van de Kerkweg en het oude Dorp te ontmoeten.
Dit verhaal uit het archief van de Stichting Oud Ridderkerk werd in 1981 geschreven door mevrouw T. Brian-van Noordenne.