Met een bloemetje op Moederdag zit je altijd goed.
Zondagmorgen 11 mei 2014. De zon is al op en zwaluwen scheren krijsend over de daken. In de verte slaat de klok van de Singelkerk acht keer. In honderden slaapkamers loopt de wekker af of klinkt de beginmelodie van vroege vogels. Mannen slaan voorzichtig hun ogen op en kijken verbaasd naar de wekker. Waarom gaat'ie zo vroeg af? Het is toch zondag? O ja, dat is waar ook. Het is Moederdag, dat betekent ontbijt op bed. Vroeger toen de kinderen nog klein waren kon Pa lekker blijven liggen en meeprofiteren maar toen ze het huis uit gingen veranderde dat. (ikzelf heb het jarenlang kunnen saboteren met de kreet jij bent mijn moeder niet, tot mijn baas mij op een keer voorhield dat ik wel degene was die mijn vrouw moeder gemaakt had. Sinds die tijd doe ik ook min of meer aan Moederdag) Laten we er eens één zo'n man uitlichten die daarmee model staat voor duizenden anderen.
Stil, omdat hij denkt dat zij de wekker niet gehoord heeft, glijdt hij uit bed. In feite was ze al een kwartier vóór de wekker afliep wakker. In de pantoffels, de trap af en de keuken in. Geeuw. Even kijken, waar zullen we haar eens mee verwennen? Warme croissants? Ai, vergeten te kopen. Wat is er wel in huis? Krentenbollen, altijd lekker. De eieren staan op de koelkast. Opeens snapt hij nu waarom ze van de week terloops opmerkte dat ze een ei met drie minuten koken het lekkerst vindt. (Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid) Nou, thee, krentenbol, ei. Wat hebben we nog meer? Jus 'd orange doet het ook altijd goed. Geen jus in de koelkast. Staat vast nog in de schuur. Een pak halen maar. Vers geperst is natuurlijk lekkerder maar dat geeft vaak zo'n kleefboel. Niet overdrijven. Hopelijk zien de buren hem niet als hij in zijn pyjama door de tuin naar de schuur flitst. Eieren koken, drie minuten dat is inmiddels bekend. Een gaatje prikken tegen uitkoken. Aan welke kant? De bolle? Toe maar. In het koude water of pas erin als het kookt? Nooit over nagedacht.
Boven ligt het lijdend voorwerp van al deze vroege ijver met argusoren te luisteren naar het gerinkel beneden. Gelukkig is ze gisteravond voor het naar bed gaan door ervaring wijs geworden zo verstandig geweest het oude servies vooraan in de kast te zetten. Je weet maar nooit. Beneden gaat de bedrijvigheid onverminderd voort. Een theezakje wordt vijf, zes keer door twee kopjes heet water gesleurd. Een krentenbol stuitert via het aanrecht op de grond. Even erop blazen en weer op het bord leggen, we zijn tegen van alles ingeënt. Bovendien kun je hier van de vloer eten. Al smerend en beleggend verdwijnt er ook van alles in de mond van de vaderfiguur. Wie appelen vaart, doe appelen eet, mompelt hij met volle mond.
De man laadt alles op een overvol dienblad. Zal hij nog een rode roos op haar bord leggen? Nou, nee. Niet overdrijven. Het is zo al mooi genoeg, straks wil ze dit elke week. Nou komt het moeilijkste: zonder morsen die draaitrap op naar boven. De jus schommelt gevaarlijk, maar hij redt het. Boven ligt de moederfiguur door haar oogharen machteloos naar de deur te kijken. Als dat maar goed gaat op die trap, zoiets doen zonder te morsen is niet zijn sterkste kant en zij houdt haar hart vast voor het laken met dat ei. De beschuit heeft zij gelukkig eerder deze week verstopt. De deur gaat open en daar staat hij: haren recht overeind en zijn pyamabroek opgetrokken tot vlak onder zijn oksels. "Goeiemorgen", zegt hij opgewekt, "kijk eens wat we hier hebben."
Zij doet of zij wakker wordt en rekt zich uit. "Goh, dat is een verrassing", zegt ze slaperig, "ik heb niet eens gehoord dat je eruit gegaan ben", en ze ziet zijn gezicht stralen.
Teun Rijsdijk.