Contact gegevens

Kerksingel 26
2981 EH  Ridderkerk

Email algemeen: info@oudridderkerk.nl

Bankrekeningnummers:

NL40RABO0355484838

NL93INGB0004208049

KvK-nummer: 41126694

RSIN: 009623851

 

Openingstijden:

 

Woensdag 13:30 - 16:30 uur
Donderdag 13:30 - 16:30 uur
Vrijdag 13:30 - 16:30 uur
Zaterdag 13:30 - 16:30 uur

 

Toegang is gratis!

Expositie Agenda.


Donateur worden?


Privacy-verklaring


Deze website wordt gebouwd, onderhouden, gehost en gesponsord door:


 

 

We zien dus nogal eens onechte kinderen in de doopregisters vermeld staan. Toch staan deze kinderen minder vaak geregistreerd dan men op grond van het feit dat er toen nog geen voorbehoedmiddelen waren zou kunnen verwachten. Zo werden er in Barendrechts tussen 1676 et 1700 slechts zeven onechte kinderen ten doop gehouden op 792 doopinschrijvingen. De overheid wilde dat de vroedvrouwen, die de bevalling leidden, de naam van de vader vroegen aan de a.s. moeder. In de barensnood lukte dat vaak wel. Dan kon men de vader aansprakelijk stellen voor de kosten van de opvoeding. De meeste doop- en trouwregisters dateren van na 1572. Het Concilie van Trente had in 1563 het besluit genomen dat doop- en trouwregisters moesten worden aangelegd door de kerken. De huwelijken werden opgetekend in de trouwregisters van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. In die tijd werden alleen huwelijken die in die kerk waren gesloten door de wet erkend. Men kon wel in een R.K. Kerk of een synagoge trouwen, maar dat had geen wettelijke geldigheid. Daarom moesten de trouwlustige leden van andere kerken ook nog voor het gerecht of de stad trouwen. Ook in de 17e eeuw was de keuze van de man of vrouw een ernstige zaak. Men moest bij elkaar passen. Het huwelijk duurde vaak maar kort, want men trouwde laat en stierf vaak jong. Een weduwe of weduwnaar probeerde meestal snel te hertrouwen. De mannen trouwden zo rond hun dertigste jaar, omdat ze eerst geld moesten verdienen. De vrouwen huwden meestal omstreeks hun 25e jaar en moesten dan een flinke uitzet hebben vergaard. Zwangere bruiden kwamen vaak voor: een kwart van de vrouwen was in verwachting op hun trouwdag. Het kwam zelden voor dat de betrokken vader niet wilde trouwen. Door de andere dorpsgenoten werd hij dan wel onder druk gezet. Ongehuwd samenwonen was strafbaar: de overheid en de kerk riepen de ongehuwden ter verantwoording. Tegenover prostitutie was men, hoewel het een misdrijf was, nogal tolerant. Er waren in de steden veel bordelen. Op het platteland trokken hoeren van de ene kennis naar de andere. Kindertal ' Het kindertal in een huwelijk was in de 17e eeuw niet groot. Dit werd veroorzaakt doordat de vrouw, zoals hierboven reeds vermeld, pas rond haar 25e jaar trouwde, en doordat veel zuigelingen stierven. De moeders gaven vaak lang borstvoeding en werden niet oud. In de 16e en 17e eeuw begeleidde de vroedvrouw altijd de bevalling. Ze werd opgeleid door een oudere collega en was vaak de vrouw van de chirurgijn op het platteland. Het was een vak dat je alleen in de praktijk kon leren. Pas in 1848 werd er in Leiden een hoogleraar in de verloskunde benoemd. Een bevalling kon moeilijkheden opleveren: veel vrouwen hadden bekkenvernauwing door de Engelse ziekte. In de 18e eeuw stierven per 1000 bevallingen 14 vrouwen. Ook de zuigelingensterfte was groot. Eén op de vier kinderen werd maar vijf jaar. Er waren veel levenloos geborenen. Veel zuigelingen en kinderen stierven aan voedingsstoornissen en infectieziekten. Onmiddellijk na de geboorte werd de baby van de voeten tot de oksel ingebakerd met een lange zwachtel. Daardoor zou het kind recht van lijf en leden worden. Het kind lag in de bakermat: dit was een platte rieten mand met een rugleuning, die vlak bij het vuur gezet werd. Ook in die tijd schreef men al adviezen voor het grootbrengen van kinderen, zoals: "Wanneer men de kleine kinderen hardere spijzen gaat geven, dan dient men de spijze een weinig klein te kauwen. De spijs die tevoren gekauwd is, kunnen de kinderen gemakkelijker doorzwelgen. "Een kind dat begint te lopen zal men een valhoed opzetten, opdat het zich bij het vallen niet bezeert."

 

J.A. Crezée (1919-2000) huisarts te Rijsoord van 1950 tot 1982 17-08-2017.