Hier werden 100.000 sigaren per week gemaakt.
Aan het begin van de Sint Jorisstraat, tegenover het Groentje, staat een pand, waarvan op 22 juni 1875 'de eerste steen' is gelegd door B. Bos. Pzn. Interessant, maar daar zit meer achter, of liever zat meer achter. Hier stond sigarenfabriek "de Hoop", met als directeuren Arie en Joh. Bos. Op bijgaande foto, een klein deel van het toen 80 personen tellende bedrijf. Immers tot net na de Tweede Wereldoorlog werden de sigaren met de hand gemaakt, tegen stukloon en voor er een goede sigaar op tafel lag, was er wel iets gebeurd.
Een sigaar bestaat uit binnengoed, omblad en dekblad. Het binnengoed is samengesteld uit verschillende soorten tabak. Dat mengen van de tabak werd gedaan door één man, Gerrit Put van de Lagendijk. Dit was een precies werk, want de juiste verhouding vormt de basis voor de smaak, het aroma en karakter van de sigaar. Het binnengoed werd in een omblad gerold, men verkreeg dan het z.g. "bosje". Een aantal bosjes gingen in een houten vorm en werden daarin geperst. Na het persen werd om het bosje spiraalsgewijs een dekblad gedraaid. De goedkoopste sigaar werd van Java tabak gemaakt, en om hem wat beter (duurder) te maken werd hij gemengd met Brasil tabak. De duurste tabak kwam uit Havanna en leverde de beste sigaren op.
De tabak werd per schip aangevoerd in Amsterdam, waar een tabaksmarkt was. De gebr. Bos kochten op deze markt voorraad voor soms een héél jaar. De gekochte balen tabak werden per boot door beurt-schipper Simons van de Enigendijk (Ringdijk) naar de haven gevaren. Met zijn knecht bracht Simons dan de balen van + 50 kg. stuk, met 5 tegelijk per handkar naar het pakhuis in de Molensteeg. Om gruisvorming te voorkomen, moest de aangevoerde tabak eerst "gevocht" worden m.a.w. met water besprenkeld worden. Dan werden de minderenbladen, het "binnengoed" of "inleg" gestript. Dit stripwerk bestond uit het verwijderen van de hoofdnerf uit het tabaksblad. Dit werd veel door de kinderen van het weeshuis aan de Molendijk gedaan. De betere bladen kwamen in aanmerking voor omblad en dekblad. Het dekblad werd gelijmd met stijfsel. Om witte vlekken op de sigaar te voorkomen, werd er koffiestroop uit het Buismanbusje door de stijfsel gemengd voor de kleur.
Normaal werd overdag gewerkt met ongeveer 130 mensen aan sigaren als: Klaroen, Snip Pelikaan, Favoriet enz. Maar ook werden er gelegenheidssigaren gemaakt als b.v. de "Uiver" n.a.v. de eerste vlucht van het vliegtuig De Uiver naar Batavia. Om de sigaren op tijd in de winkels te krijgen, werd met drie ploegen gewerkt. De afzet viel tegen, De Uiver verongelukte op de heenreis. Op uren werd dus niet gekeken, net zo min als op leeftijd. Antoon Westhuis werd in 1918 in diensttijd door de gebr. Bos gelukge-wenst met zijn 90e verjaardag! En wat dacht u van het aanta! dienstjaren van sommige mensen, C. Pors, W. van Gent, P. Roos, A. Vermeulen, en de gebr. Vlasblom, kregen als aandenken een barnstenen tabakspijp voor 50 dienstjaren. Dit alles kon echter niet verhinderen, dat het in de crisisjaren steeds minder werd en in 1937 werd bekend gemaakt dat alles werd afgewerkt door de fa. Best uit Valkenswaard en werden er per week 20 arbeiders ontslagen. Aart Lodder, Cees van Nielen en Aart Vermeulen gingen mee naar Valkenswaard, Lodder en van Nielen voor de tabak en Vermeulen voor het financiële gedeelte. Wim Gerritse, was de laatste sigarenmaker in "De Hoop", hij bleef nog 6 weken alleen werken om de restanten op te maken. Daarna was ook voor hem "De Hoop" vervlogen!
Dit verhaal werd in 1982 geschreven door Arie den Haan.