Contact gegevens

Kerksingel 26
2981 EH  Ridderkerk

Email algemeen: info@oudridderkerk.nl

Bankrekeningnummers:

NL40RABO0355484838

NL93INGB0004208049

KvK-nummer: 41126694

RSIN: 009623851

 

Openingstijden:

 

Woensdag 13:30 - 16:30 uur
Donderdag 13:30 - 16:30 uur
Vrijdag 13:30 - 16:30 uur
Zaterdag 13:30 - 16:30 uur

 

Toegang is gratis!

Expositie Agenda.


Donateur worden?


Privacy-verklaring


Deze website wordt gebouwd, onderhouden, gehost en gesponsord door:


 

Het toilet was vlak naast het aanrecht.

 

In november 2008 is door de Stichting Oud Ridderkerk het boekje "Wonen in Ridderkerk, Woonvisie 90 jaar" uitgegeven. Daarin passeren een reeks van zaken de revue om een indruk te geven in het wonen in vroeger tijden. Terecht werden de woonomstandigheden voor brede lagen van de bevolking "een eeuwigdurende misère" genoemd. Onvoorstelbaar waren bijvoorbeeld de hygiënische omstandigheden waardoor besmettelijke ziekten, zoals cholera, een steeds terugkerend verschijnsel waren.
In de steden ontbrak het meestal aan een geschikte riolering. Het meeste afval, dus ook de ontlasting van mensen, kwam op straat terecht en die straat fungeerde dan min of meer als een open riool richting de gracht of sloot. De stank moet, met name in de zomer, ondraaglijk zijn geweest en alleen de zeer rijken konden die 's zomers ontvluchten door te verhuizen naar hun buitenhuizen in lommerrijke streken. Veel gezinnen hadden begin 20ste eeuw nog geen toilet. Men behielp zich met een emmer. Als men al een "toilet" had, dan was dat meestal een kastje naast het primitieve aanrecht. In dat kastje een emmer en de bovenkant van het kastje was voorzien van een gat met deksel. Van enig schaamtegevoel kon geen sprake zijn. Op gezette tijden kwam dan de 'Boldootwagen" door de straat en dan gaf men de inhoud van de emmer aan die wagen mee.
Later kwam daarvoor in de plaats het "tonnensysteem". De inhoud van het toilet kwam dan in een afsluitbare ton terecht die dan weer werd opgehaald en men kreeg een lege ton terug.
Heerste er in een gezin een besmettelijke ziekte, dan werd een ton met een afwijkende kleur verstrekt die dan een aparte behandeling kreeg. Dat systeem heeft zich in bepaalde delen van steden tot in de jaren 60 van de vorige eeuw kunnen handhaven!

 

Terug naar Ridderkerk.

Ridderkerk was een landelijke gemeente en een ieder deed maar met zijn afval wat hem goed leek. Het was niet ongebruikelijk om via een hokje boven een sloot de ontlasting kwijt te raken. Indien er geen sloot in de buurt was, of men wilde de ontlasting gebruiken als mest, dan kwam het in de beerput terecht. In een Verordening van Politie uit 1856 staat een verbod om in de kom van de gemeente privaatputten te ledigen of privaatmest te vervoeren tussen 5 uur 's morgens en 10 uur 's avonds anders dan in dichte vervoerbakken of tonnen. Verder was het verboden om zonder vergunning van B en W. secreten te plaatsen langs de openbare straten, voetpaden, pleinen of wegen, noch die te ontlasten of doen ontlasten in haven, sloten of grachten. In deze verordening wordt gesproken over privaatputten, privaatmest en secreten. Dat waren toen de gangbare woorden. Privaatputten werden ook wel beerputten genoemd, privaatmest werd ook wel aangeduid met "den , beer" en secreten met privaten. Namen, die tot ver in de vorige eeuw een gewone klank hadden.
Het woord secreet komt van geheim of verborgen houden. Niet ongebruikelijk was dat er voor meerdere woningen maar één secreet beschikbaar was. Het oude Burgerlijk Wetboek spreekt dan van gemene secreten. Tegenwoordig is een gemeen sekreet een aanduiding voor mensen, die niet zo geliefd zijn en het is denkbaar dat er een verband te leggen is. Immers, als je buiten in weer en wind op je beurt staat te wachten in een omgeving die beslist niet
prettig rook, dan zal je er zeker geen prettige gevoelens bij gehad hebben ook al was je aan één en ander gewend.

 

Kom van Ridderkerk.

Woonde je in de kom van Ridderkerk, d.w.z. in de buurt van de Singelkerk, dan was je met veel zaken die we nu smerig noemen vertrouwd. Men woonde daar vrij dicht op elkaar met als gevolg daarvan veel stankoverlast. Steeds kwamen de twee daar aanwezige watergangen in de gemeenteraad ter sprake. De Kerksingel en de Kulk. Die bestaan nog steeds, maar In vroeger tijden waren ze een bron van stank. Secreten, mestvaalten en vlasroten waren de bron van deze ellende. In 1857 besloot de gemeenteraad om een rechtspersoon de navolgende vraag te laten beantwoorden: "In hoeverre een gemeenteraad het recht heeft te vorderen, dat alle secreten op een water, tot de publieke dienst bestemd, uitlopende en sedert onheuglijke jaren bestaan hebben, voortaan niet meer in dat water mogen ontlasten". Rijks- of Provinciale verordeningen over deze materie bestonden al, maar een gemeente kon wel een eigen verordening uitvaardigen, zo was de conclusie.

 

Vervolg Toen er nog geen riolering was deel 2.