Het brood van bakker Teun van der Waal werd op Rijsoord vlak na de oorlog
per paard en wagen bezorgd door Gozewijn Oudijn.
Als ik alle verkeer vandaag de dag voorbij zie gaan, denk ik aan vroeger en wat voor verkeer er toen was. Zo van ongeveer 1940 tot 1950 woonden wij aan de Pruimendijk en was er nauwelijks verkeer. Voor het personenvervoer kenden wij, wat we in de volksmond noemden “koessie Kok”. Koessie Kok kon je huren en dan kwam Gerrit Kok gezeten op de bok met het koetsje voorgereden. Daar ging je dan met één PK, want dat was het paardje, richting het opgegeven adres.Taxi’s reden er in mijn beleving toen nog niet. Het taxibedrijf van A.G.Blaak, of wel Aai Blaak van de Waalweg, kwam pas later in beeld.
Vrachtvervoer was er ook, de bodedienst van Jan de Koning (niet te verwarren met Jan de Koning die vrachtrijder was bij de Van Nessen) die met paard en wagen allerlei goederen vervoerde. Net na de oorlog waren er ook de vrachtrijders Jan van Oorschot, later zijn zoons Piet en Wim, en Cees Sloof van de Langeweg. Die reden wel met auto’s en als ik me goed herinner was dat eerst met een oude omgebouwde legerwagen.
Toentertijd kon je als jongens ook nog voetballen op straat, tenminste als politieagent meneer Florijn niet in de buurt was. Als die je snapte dan was het balletje voor Jaap. Zo werd hij genoemd en door ons jongens gevreesd. Een bal was een rijk bezit en daar moest je zuinig op zijn. Veel speelgoed had je als kind trouwens ook niet, ook al omdat er zo kort na de oorlog nauwelijks iets te koop was.
Uit: Herinneringen van Herman van Hal.
Dit artikeltje verscheen eerder in De Combinatie van 2 maart 2006