1932. Aan de Oranjestraat vindt u nog maar enkele huizen en de Nassaustraat eindigde bij de Prins Hendrikstraat.
Het was in het jaar 1930 dat het college van burgemeester en wethouders de tijd gekomen achtte om aan de gemeentearchitect opdracht te geven tot het opmaken van een plan voor de aanleg van de Oranjestraat. Op 18 juli 1930 zond hij het plan in. Daarin waren opgenomen de doortrekkingen van de Nassaustraat in aansluiting met de Oranjestraat en de Amaliastraat met de Willemstraat. Tevens zou een straat met plantsoen voor het terrein, dat voor schoolbouw bestemd was, worden aangelegd. De verharde breedte zou vijf meter bedragen met aan weerszijden een berm van anderhalve meter. De kosten van de door. de gemeente te leveren materialen, zoals straatstenen, straatputdeksels en trottoirkolken, enz. zouden een bedrag van ongeveer f 36.600,- vergen. Voor het gehele werk zou f 97.200,- nodig zijn. De commissie van bijstand voor bouwzaken adviseerde tot het aanleggen van de bestrating en de riolering over te gaan.
Bij de behandeling van het voorstel van het college van burgemeester en wethouders werden in de raadsvergadering van 24 juli 1930 nogal wat bezwaren naar voren gebracht.
Wat het plan niet te royaal opgezet? Was het niet beter voorlopig een deel, voorzover de bebouwing strekte, aan te leggen? Moest, nu het economische leven kraakte, niet ingekrompen worden en een betere tijd afwachten? Was de mening van het college, dat de tijd gekomen achtte om f 100.000,- uit te geven, wel juist? Het college wees erop, dat het aanbrengen van een verbinding met Ridderkerk noodzakelijk was. De ondervinding had bij de Willemstraat geleerd dat het economisch beter was de gehele straat direct aan te leggen. Wanneer een straat was aangelegd volgde de bebouwing vanzelf. Met zeven tegen zeven staakte de stemming.
In de raadsvergadering van 30 juli 1930 werd het voorstel met acht tegen zeven stemmen aanvaard. Het college werd gemachtigd tot het aanleggen van de Oranjestraat en de andere straatgedeelten over te gaan. Het gevraagde krediet van f 97.200,- werd beschikbaar gesteld. Na de aanbesteding werd het werk aan gebr. A. en L. Bras te Dubbeldam gegund voor f 58.125,-. De uitvoering diende te geschieden met werklozen uit de gemeente.
Op 30 januari 1931 stond de gemeenteraad het aanleggen van de riolering met de bijbehorende werken voor het bedrag van f 15.000, - toe. De uitvoering geschiedde met het inschakelen van werkloze arbeiders uit de gemeente.
Dit artikel uit het archief van de Stichting Oud Ridderkerk werd in 1984 geschreven door de heer J.W.A. van der Blom.