Telkens vinden we in De Combinatie beschrijvingen van dingen betreffende OUD RIDDERKERK en weinig van zaken handelende over OUD RIJSOORD. Dat zou menig Rijsoordenaar toch wel anders willen, al dient hierbij te worden opgemerkt dat deze burgers zich in de eerste plaats Rijsoordenaar voelen en daarna pas Ridderkerker. De oorzaak daarvan ligt in het feit dat Rijsoord oorspronkelijk een aparte gemeente was en pas in de vorige eeuw (1855) bij Ridderkerk gevoegd, d.w.z. in burgerlijke zin. Op kerkelijk terrein lagen de grenzen toen echter geheel anders en een groot deel van Ridderkerk vormde al vanouds met Rijsoord samen de kerkelijke gemeente Rijsoord en deze Hervormde Gemeente bleef gewoon zelfstandig en heeft tot nu toe haar eigen geschiedenis.
Uit die geschiedenis halen we nu naar voren, dat deze kerkelijke gemeente in de zomermaanden van 1832 dus honderd vijftig jaar geleden, zonder kerkelijk gebouw zat. De oude papieren leren ons en wijlen de Heer W’J. de Zeeuw, indertijd archivaris van de Herv. Gem. Rijsoord, heeft in 1974 in de Combinatie uitvoerig beschreven wat de oorzaak daarvan was. Het is n.l. zo dat reeds in 1336 in Rijsoord een kerkgebouw in gebruik werd genomen. Johannis, Bisschop van Utrecht was overgekomen om de kerk in te wijden en dan dienen we hierbij direkt te vermelden dat deze kerk zo ongeveer 250 jaar als Rooms Katholieke kerk heeft dienst gedaan en ook even zovele jaren voor de Protestantse eredienst is gebruikt. In 1581 kwam n.l de eerste predikant. Voor dat jaar werden toch ook al hervormde diensten gehouden. Wie een antwoord zoekt op de vraag waarom het kerkgebouw juist op die plaats werd gebouwd moet weten, dat Rijsoord in de 14e eeuw maar heel klein was en alleen zuidelijk van de Waal was gelegen. Er woonden maar weinig mensen in Rijsoord en Strevelshoek (aan de Waalweg). De Pruimendijk en de Waaldijk (ook wel Oude Dijk genoemd) behoorden tot de Parochie van Ridderkerk.
Maar om terug te keren tot het jaar 1832. De kerk van 1336 was bouwvallig geworden en doordat het inwoners aantal toch wel steeg, ook te klein. In 1828 is men al van mening, dat er heel nodig een onderzoek moet worden ingesteld naar de toestand en men komt tot de conclusie, dat de kerk voor het aantal inwoners niet voldoende ruimte biedt en dat niet alleen maar er dreigen ook gevaren van instorting.
De gevels en zijmuren vertonen ernstige gebreken, de voorgevel staat te wankelen en voor de toren vreest men ook. De toren had al een keer een geweldige duw gehad bij een vreselijke storm. De haan was er toen afgewaaid en moest uit de Waal worden opgevist. De banken waren niet meer te repareren en door de vloer dreigde men te zakken. Al met al: Zo gaat het niet langer. Maar ja de financiën spelen een grote rol
Met rijkssubsidie, giften en leningen komt ook dit voor elkaar. Bestek en tekeningen worden gemaakt. Inschrijving wordt gehouden. Er zijn wel 22 liefhebbers. De opdracht wordt gegeven. Een noodkerk wordt geplaatst, want de kerkdiensten moeten toch doorgaan. In april 1832 wordt met de sloop van de oude kerk begonnen en op 1 juni 1832 wordt de eerste steen gelegd voor de nieuwe kerk De werkzaamheden verlopen uitermate vlot, zelfs zo dat de kerk ver binnen de gestelde termijn in gebruik kan worden genomen en dat geschiedt dan op 16 december 1832. Er is veel bewondering voor de aannemer en zijn helpers. Op die zondag preekt de plaatselijke dominee uit Haggai vers 10: In deze plaats zal ik vrede geven, spreekt de Heere der heirscharen.
In de nieuwe kerk zijn materialen uit de oude kerk gebruikt. De preekstoel en o.a. een steen, die men nu nog aan de Westzijde vindt met als jaartal 1764. Zo zijn er nog meer dingen te noemen over deze kerk, die met haar 150 jaar vermeldenswaard zijn. Daar hopen we nog eens op terug te komen.