Op de tegenwoordige (zeer fraaie en nauwkeurige) kaart van de gemeente Ridderkerk zult u tevergeefs de aanduiding Het Nieuwe Veer zoeken, want het veer is opgeheven en er naar toe leidende weg komt niet meer voorop de legger van openbare wegen. Niettemin is er een tijd geweest dat het Nieuwe Veer een nogal belangrijke rol speelde en de oudere Ridderkerkers weten er nog wel van mee te praten. De naam is ontstaan in 1783 toen de respectieve Ambachtsheren van Alblasserdam en Ridderkerk, t.w. Paulus Boogaert en Cornelis Groeninx Zoelen (beiden lid van de Rotterdams vroedschap) een overeenkomst sloten om het reeds eeuwenlang bestaande overzetveer te moderniseren. Dat oorspronkelijke veer was slechts een voetveer en gelegen nabij de Oude Molen en later niet ver van de Oostendam. Het werd steeds moeilijker te exploiteren door de aan Ridderkerkse zijde opslibbende gronden. In het voorjaar van 1785 werd - na verkregen toestemming van de Staten van Holland en Westfriesland aan Alblasserdamse zijde nabij de Rijzenwaal aan de buitenkant van de Kinderdijk op aangekochte grond een stoep aangelegd en aan de Ridderkerkse kant liet Groeninx van Zoelen op zijn eigen uiterwaard een toegang maken vanaf de kade om polder Het Zand. In augustus van datzelfde jaar 1785 verschijnén er advertenties in o.a. de Rotterdamsche Courant, de oprechte Donderdagse Haarlemsche Courant en de Leydsche Courant, meldende: "dat het nieuwe PONTEVEER tusschen Ridderkerk en Alblasserdam, bereids zedert eenigen tijd, met goed succes wordt bevaaren: dat het traject over hetzelfde NIEUWE PONTEVEER, bijzonder in het Zomersaisoen, zoo wegens de kortheid des Wegs, aangenaame en breede KIeywegen, als uitmuntende Landsbouw van het Overmaassche Land, zeer geleegen en aangenaam is, onder andere voor de Passagie van Gorinchem, het Sleeuwijksche Veer, of verder van boven, op het Tolhuis leggende over de Stad Rotterdam, en voorts na Delft, 'sHage en verder na beneden vice versa, gelijk mede in het Wintersaisoen of bij vuile Wegen, den Zanddijk heen, over het Ysselmontische Veer na Rotterdam verder na beneden vica versa, gelyk mede in het de Passagiers aan het voorsz. Tolhuis ofte Ysselmonde, zig voor een civile Prijs voorzien van zodanige Rytuigen als denselven zullen verkiezen. Een yder, het voornoemde NIEUWE PONTEVEER overtrekkende, kan van eene prompte en civiele bediening verzekert zyn". In later tijd kwam er ook een aanlegsteiger voor de inmiddels op de rivieren verschenen stoomboten. Tot aan 1903 had de Reederij Fop & Co aan Ridderkerkers kant een vaste halt voor haar raderboten die een vaste dienst voeren tussen Rotterdam-Dordrecht-Gorinchem. Voor de reizigers uit Ridderkerk was dit punt niet gunstig gelegen en men liep liever naar het Slikkerveer. De aanlegplaats werd in 1903 overgebracht naar H.I Ambacht, (einde Veerweg), maar intussen bleef natuurlijk wel het overzetveer volledig in stand. Tot 1939 was dat wel een winstgevende aangelegenheid, vooral door het steeds toenemende autoverkeer.
Zeker in het voorjaar als de stedelingen massaal de bloeiende Betuwe gingen bekijken was het een drukte van belang. In die tijd was er zelfs nog een autobusdienst, maar met de openstelling in 1939 van de Alblasserdamse brug in Rijksweg 15 ontviel de economische basis aan het veer.
Het heeft als voetveer nog korte tijd dienst gedaan, maar op 3 augustus 1942 was het hier definitief afgelopen en verplaatste de veerman Vos zijn bedrijf in noordelijke richting met een aanlegplaats nabij de Slikkerveerse watertoren.
Op de kiek het Nieuwe Veer gezien vanaf de Alblasserdamse zijde met op de voorgrond het overzetveer. Stroomopwaarts stoomt een kustvaarder, dat Bremerboot werd genoemd met de Molendijk op de achtergrond. Deze foto dateert van 1930.
Dit verhaal is van de hand van de bekende amateur-historicus Jan van der Es.