Kenners van de Ridderkerkse geschiedenis hebben ongetwijfeld wel eens gehoord van de inbraak die in 1845 plaatsvond bij vlasboer Cornelis van der Waal aan de Lagendijk tegenover de oude begraafplaats. Vier overvallers werden veroordeeld tot de doodstraf en werden opgehangen. Van dit verhaal bestaan verschillende versies. Mevrouw Inge Spruit las voor ons in een oude jaargang van het blad Nederlandse Historiën de volgende versie:
De laatste doodstraf in Dordrecht..
In 1870 werd In Nederland de doodstraf afgeschaft, maar de barbaarse straf werd daarvoor nog slechts heel zelden toegepast. Een van de laatste executies vond plaats in Dordrecht, op het stadhuisplein, waar vier Werkendammers werden opgehangen. Die bewuste dag bleef het lang stil In de Merwestad.
In de middag van dinsdag 2 september 1845 spraken vijf jonge mannen uit De Werken en Sleeuwiik (in de buurt van Werkendam en daarom werden ze later steeds Werkendammers genoemd) af om een inbraak te plegen bij de rijke vlasboer Cornelis van der Waal in Ridderkerk. De vijf mannen waren Adriaan van der Schoot (26), de leider van de bende en ook bekend onder de naam Aai Bot, Johannes Hendrikus Ippel (26) Corneille de Knelt (32). Arie Thomas Keijnemans (28) en Adrianus de Koning (25). Alle vijf hadden ze al een of meerdere veroordelingen wegens diefstal of geweldpleging achter de rug. Adrianus de Koning had bij de vlasboer gewerkt en wist dus dat er heel wat te halen viel.
Melkpoortje.
Nog dezelfde middag namen ze een schuit naar Dordrecht en stapten bij het Melkpoortje aan wal. Bij de slaapsteehouder ‘t Hoen, die op de hoek van de Riedijk en de Schotsetuin woonde, dronken ze een kop koffie. Daarna staken ze met hun schuit de rivier over naar Zwijndrecht en gingen verder te voet naar Ridderkerk. ‘s Nachts kwamen de mannen bij het huis van Van der Waal aan de Lagendijk in Ridderkerk aan. De jongste van het vijftal, Adrianus de Koning bleef waarschijnlijk op de uitkijk staan. De anderen klommen met een gestolen ladder die ze op een paar bossen vlas hadden gezet, via een raam op de zolder van het huis. Daar sliepen twee knechten die de schrik van hun leven kregen toen ze de mannen zagen, met brandende kaarsen en Bossche messen in de handen en jute zakken over de hoofden om herkenning te voorkomen.
Bedwang.
Twee overvallers hielden de knechten in bedwang, terwijl de anderen zich bezig hielden met het afsnijden van een zij spek die op zolder hing. Daarna probeerden ze te weten te komen waar de vlasboer zijn geld verborgen had, maar dat wisten de knechten niet. Daarop gingen ze naar beneden, waar een dienstmeid op het lawaai was afgekomen. Het meisje werd door een van de inbrekers met haar hoofd tussen zijn knieën gedrukt om te voorkomen dat ze zou zien wat er in de kamer gebeurde. Een andere vrouw, waarschijnlijk ook een dienstbode, was wakker geworden van het lawaai en via het raam van haar slaapkamer naar buiten gevlucht om de buren te waarschuwen. Voor er hulp opdaagde hadden de inbrekers Van der Waal al te pakken gekregen en hem gedwongen de sleutel van het bureau te overhandigen. Toen dat niet snel genoeg ging, stak een van de overvallers hem met een mes in de borst en de linker onderarm, waardoor hij ernstig gewond raakte.