Bevrijdingsfeest omgeving Churchilplein.
Marius van Veen stelde ons een werkstuk ter beschikking dat zijn dochter Caroline van Veen in 1982, samen met haar neef Arhur Huijser, maakte. Beiden waren toen leerling van de 3e klas VWO van de scholengemeenschap “Guillaume Farel” in Ridderkerk
Het werkstuk begint met een inleiding die handelt over de toestand in Europa en In Nederland in de jaren 1940 – 1945. Het tweede gedeelte behelst een interview met hun grootouders en geeft een aardige indruk hoe plaatsgenoten de oorlog hebben ervaren.
Om nu een idee te krijgen hoe de mensen de oorlog hebben ervaren, hebben we een interview gehouden. Het is natuurlijk een voorbeeld, iedereen beleeft de oorlog anders.
Wij (Arthur en Caroline) interviewden voor school onze grootouders: Jan Huijser en Emma Huijser v.d. Leer, Oranjestr14, Slikkerveer. Enkele gegevens over hen: Bij het uitbreken van de oorlog waren beiden ongeveer 30 jaar, zij huisvrouw, hij was gemobiliseerd en was tijdens de oorlog in het verzet. Ze hadden 4 kinderen: Henk 1937, Ann 1939, Jan 1943 en, na de oorlog, Ad 1946
■ Wist u wat er in Duitsland gebeurde voor de oorlog uitbrak? We hoorden geruchten over de jodenvervolging, de S.A. en de oorlogsindustrie, en je las veel in de kranten over Duitsland.
■ Hoe werd er bij u thuis over de situatie gepraat? We waren bezorgd over de N.S.B. omdat ze het met Duitsland eens waren en met hen mee wilden doen.
■ Welke krant las u in die tijd? (1933 -1940). We lazen eerst de Standaard (van Colijn) maar die werd in 1941 verboden. Toen gingen we over op Sociaal Weekblad, dat later ook verboden werd.
■ Heeft u wel eens een redevoering van Hitler over de radio gehoord? En hoe kwam dit op u over?
Ja, het kwam erg onwezenlijk over, het leek meer op allerlei gebral. Je had niet door wat hij wilde, je onderschatte hem. Je wist totaal niet wat oorlog was omdat je het nooit had meegemaakt.
■ Hoe was het leven in de oorlog voor u? Soms spannend met eten halen in Alblasserdam om de Duitsers te ontlopen. In September 1938 werd ik gemobiliseerd om Nederland te verdedigen en werd voor enkele weken gevangen genomen (niet in een kamp).
■ Wat deed u? Ik werkte in de fabriek en mijn vrouw was huisvrouw.
■ Kende u andere mensen in het verzet? Nee, alles gebeurde anoniem, ter voorkoming dat verkeerde mensen het hoorden.
■ Wat deed het verzet? Het stelde hier in Ridderkerk niet zo veel voor. Er werden wel veel verzetskrantjes illegaal doorgegeven en er werden stiekem dieren geslacht voor mensen die het erg slecht hadden.
■ Waren er ook vrouwen in het verzet? Niet zo veel, meestal waren dat koeriersters.
■ Welke kranten las u tijdens de bezettingsjaren? We hadden geen krant, omdat de kranten die we lazen verboden waren. Er was alleen de Telegraaf en de krant van de NSB maar die kwamen hier niet in huis.
■ Luisterde u wel eens naar radio Oranje? Ja, maar niet zo vaak omdat je op moest passen dat je radio niet afgepakt werd. We luisterden ook naar het nieuws.
■ Woonden er Joodse mensen in uw omgeving? Niet in de nabije omgeving, maar wel in de gemeente Ridderkerk. Die kenden we wel, ze zijn weggevoerd en nooit meer teruggekomen.
■ Wist u wat de NSB wilde? Ja een onafhankelijk Nederland, geregeerd door de nationaal-socialist Mussert, aangesloten aan Duitsland. Niet alle Duitsers vonden de N.S.B.-ers leuke mensen. Sommigen hadden een hekel aan hen omdat ze landverraders waren.
■ Waarom werden mensen lid volgens u? Ze dachten er beter van te worden, ze waren het eens met Hitler en wilden ook tot zo’n rijk behoren. Maar ze werden er niet beter van, omdat ze buitengesloten werden door de mensen. Vooral de kinderen hadden het moeilijk op school omdat hun ouders N.S.B.-ers waren, terwijl het kind zelf niet wist wat het was.
■ Wat kunt u zich nog herinneren van het voedsel en de maaltijden? Naarmate de oorlog langer duurde werd het eten steeds minder er werden bieten en bloembollen gegeten. Men probeerde groentetuintjes bij te houden en als men aardappels had dan werd het met water verdund en alles werd er van gemaakt. Ook pikte het bezettingsleger alles in en als eerste het beste voedsel.
■ Wat kunt u zich nog herinneren van de spertijd? Die duurde van acht uur ’s avonds tot zes uur ’s ochtends. Alles moest verduisterd worden, het was niet altijd ongezellig er werden veel spelletjes gedaan. En als je ’s avonds honger had, dan ging je vroeg naar bed en je “moest” lang uitslapen.
■ En van de sport? Dat deden we helemaal niet, want dan zou je nog meer honger krijgen. De echte sport was om in leven te blijven.
■ En van het kerkbezoek? Dat was normaal.
■ Regelde de kerk nog iets? Jazeker, de dominee ging om voedsel bedelen (wie durft dan te weigeren?) en hij deelde het voedsel uit aan de mensen. De kerk had meer invloed zodat ze bomen uit parken mochten omhakken voor brandhout.
■ Wat kunt u zich nog herinneren van de hongerwinter? In Ridderkerk was het veel minder erg dan in de grote steden. Daar stierven mensen echt vanwege de honger. Daarentegen kregen wij van kennissen nog wat bonen omdat zij op het “platteland” woonden en een boerderijtje hadden. Als we die gingen halen moesten we wel uitkijken voor de Duitsers anders pakten ze het af. Ook aten wij zaadjes van een zaadhandelaar, dus hier was het zo slecht niet. Er kwamen wel veel mensen uit de stad hier naar toe, en natuurlijk deden we met de bonkaarten zo zuinig mogelijk.
■ Herinnert u zich het Zweeds wittebrood? Dat werd door het Rode Kruis georganiseerd. Men had eerst toestemming gevraagd aan de Duitsers om met vliegtuigen het brood te verdelen. Dat mocht, omdat ze overtuigd waren dat ze verloren hadden. Ze waren er zelf ook niet best aan toe.
■ Heeft u nog bevrijdingsfeesten bijgewoond in ’45? Echte grote feesten niet, maar bij ons in het Electropark werden spelletjes gedaan en er was een grote pot met pap, want de toevoer was al flink op gang gekomen. De pap op zich was al een feest en de mensen met baby’s kregen wat extra’s.
■ Is het gedenken op 4 Mei en het feestvieren op bevrijdingsdag noodzakelijk volgens u? Jazeker, want we moeten maar al te goed in de gaten hebben dat we nu misschien wel Duits gesproken hadden of niet meer geleefd hadden.
■ Heeft de oorlog uw leven veranderd? In welke zin? Ja, maar niet drastisch. Ik weet b.v. dat er wel degelijk goede Duitsers zijn en dat mensen als ze in nood zitten niet gelijk oneerlijk gaan doen, ik had een klein moestuintje, maar er werd niets uit gestolen. Natuurlijk gooi je minder snel eten weg (want je weet maar nooit) en je bent zuiniger met geld. En of dit positief of negatief is…?
■ Welke ideeën had u tijdens de oorlog over de periode na de oorlog? Daar dacht je niet aan, want de Duitsers zaten stevig in het zadel. En aan het eind van de oorlog dacht je “als de oorlog afgelopen is dan blijven we dit lekkere eten gewoon eten”.