Op een zaterdag heb ik haar gebeld of het uitkwam, dat ik langs kwam. Ik legde uit, wat de bedoeling was, en (tot mijn verwondering) hoorde ik haar met krachtige stem zeggen “’t lijkt me heel leuk, als je er om vier uur bent, maak ik wat te eten en dan kan je daarna je apparatuur inschakelen want ik heb veel te vertellen”
En toen was het dan zo ver. “Dag jongen” had ze boven aan de trap, naast het oude gemeentehuis, tegen me gezegd. Janna had niet voor een hapje gezorgd maar ze had een ouderwets maal gemaakt, bloemkool met echte maïzena saus met veel nootmuskaat. De ijskoude griesmeelpudding schudde ze zo soepel uit de visvormige puddingvorm, dat je kon zien dat ze het zelf ook lekker vond! Het zag er met een scheutje bessensap heel feestelijk uit. In het begin, toen ze in de keuken bezig was keek ik mijn ogen uit, wat een gezellige kamer, het bloemetjes behang had vrolijke kleuren en de stoel waarin ik gevallen was zat heerlijk, de zon scheen op de potkachel met z’n rode buikje, en uit de radio klonk muziek van J.S. Bach en dat paste precies in het plaatje.
Ik was net het fraaie eiken bureau aan het bewonderen toen ze binnen kwam om de tafel te dekken. Ze slofte een beetje, maar haar rug was nog kaarsrecht, en haar zilvergrijze haren boven het pientere brilletje waar haar pretoogjes achter glinsterden gaven haar een aristocratisch voorkomen.
“Je helpt wel even he, zoveel te eerder kunnen we beginnen, ik ben benieuwd of je het interessant genoeg vindt wat ik te vertellen heb”
Onder het smakelijke eten vertelde ik wat over mezelf en dat ik twintig jaar in “Rijsoord” gevoetbald had. Ze was direct enthousiast en vertelde dat de oude bestuursleden Joop Rutten, Henk Alblas en De Ruiters haar wel bekend waren.
Nadat we samen hadden afgewassen, gingen we van start.
Het lijkt me het beste dat U, als ik de recorder aangezet heb, hem maar zo snel mogelijk moet vergeten.
“Vooruit dan maar, het is nu zeven uur en als ik over elke burgemeester een kwartiertje vertel, dan zijn we op tijd klaar.
Vergeet niet dat ik J.W. Klein ook nog een paar maanden meegemaakt heb vanaf 1935, en de laatste burgemeester C.J. Verplanke ook nog een hectische maand, ik kom dan op zes burgemeesters, waarvan J.H. Crezée twee maal, want die is van 1942 tot 1945 even weggeweest.
Wat vind je zal ik het in B.N. of op z’n “Ridderkerks” vertellen?” “Het lijkt me fijn als u het zo nu en dan afwisselt, dan kunnen de mensen het verschil proeven wat er in die al die jaren, ook in onze taal, veranderd is”. “Das goed, zet dat praetdingettje dan maar an, dan gaa’k van de kant.
Zok as gezegd haid, zak mit Burgemeester Klein beginne. ‘Kweet nog krek die murge dattie bij ons in de keuken aanklopte, ‘kwis datie zou komme en ‘khad men krullemus ‘savens nogis passies opstaan te strijke, ‘kwis ok datie bar en boos streng kon weze, en datie in 1925 op Rezoord was komme weunen, maar al hattie un soldaten trekkie overum, ‘twas een aardige man, die in’t zelfde jaar dak kwam vanwege z’n gezundheid mos gaen renteniere.
Toen kwam, ‘kvergeet het nooit, burgemeester Crezée, daar hebk een merakelse tied mee te stellen gehad.
(Wordt vervolgd)
Noot van de schrijver: Janna ”de Sjers” was mijn tante en veel ouderen herinneren zich haar nog als de conciërge met de krullenmuts. De kritische lezer zal ongetwijfeld hiaatjes vinden in de jaartallen en ik heb hier en daar de geschiedenis doelbewust een beetje geweld aangedaan. Wat blijft is een tijdsbeeld dat ik graag met u wil delen en dat bij velen zeker herinneringen zal oproepen.
Marius van Veen.
Vervolg Praten met Janna "de Sjers' deel 2.