Een soort winkel van Sinkel was die van de Zeeuw, staand in de deuropening, aan de Lagendijk in het pand waar nu het Italiaanse restaurant La Maremma gevestigd is.
Een van de leefregels in het Gereformeerde gezin waar ik ben opgegroeid was dat er niet gevloekt werd. Maar af en toe heb je toch wel eens de behoefte om een woord te gebruiken dat iets krachtiger klinkt als verdikkeme. Maar wat kan er dan nog door de beugel?
Verdorie? Nee, dat zet ook geen zoden aan de dijk.
Potverdorie, of potverdorie nog an toe? Niet echt.
Snotverkoffie dan misschien of potverdriedubbeltjes?
Nee, dat lucht ook niet echt op. Ik denk dat een stevige schop tegen een keukenkastje of zoiets voor meer ontspanning kan zorgen.
Ik heb een neef die iets hoogs was bij een oliemaatschappij en soms door zijn klanten, baggeraars, het bloed onder de nagels vandaan gehaald werd. In zo’n geval, vertelde hij mee eens, rende hij naar buiten en gaf het eerste het beste kleine mannetje dat hij tegen kwam een enorme schop. (grapje)
Mijn vader had voor noodgevallen twee krachttermen: Salomo voor de middelmatige en voor de heel zware donderdag. Meestal gevolgd door de zin; ’t is zonde dat ik het zeg. Waarmee hij zich direct verontschuldigde.
Een geliefd verhaal uit zijn jeugd was dat hij op een keer op zondag met een paar vriendjes uit de buurt stond te praten toen de buurman boos naar buiten kwam en zei; donderdag jongens, weten jullie niet dat het zondag is?
Misschien vindt u het flauw maar wij lachten om een liedje als:
Sarie Marijs die zakte door het ijs
en kwam op de bodem terecht.
Toen kwam er een krokodil
die beet haar in haar bil
en Sarie Marijs gaf een gil (Eventueel gevolgd door; au m’n bil).
Ook een gewaagde in mijn jeugd was;
Hoeperdepoep zat op de stoep
een appeltje te schillen.
Daar kwam vader Jacob aan
en reed hem over zijn billen.
Natuurlijk zei je zoiets niet thuis aan tafel of bij je oma en opa.
Nog zo’n randgeval:
In de winkel van Sinkel is alles te koop;
Hoeden en petten en dames korsetten.
dropjes om te snoepen
en pillen om te poepen.
U merkt het, een hoog poep en aanverwante lichaamsdelen gehalte.
Om ons sterk uit te drukken gebruikten wij geen namen van intieme vrouwelijke lichaamsdelen of Engelse woorden voor uitwerpselen. Wel kon je de lolbroek uithangen met; een scheetje beef (een beetje scheef) of met verkrachte eenden (met vereende krachten).
Met Sinterklaas zeiden wij jongens tegen elkaar dat wij konden rijmen en dichten zonder ons hemd op te lichten .Nou, dat kon nog wel door de beugel, zelfs thuis.
Elkaar allerlei enge ziektes toewensen deden wij ook niet, hoogstens krijg de rambam. Maar ja, wat is de rambam? Doet het pijn, is het besmettelijk?
Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt was natuurlijk niet leuk voor die schapenkoppen. Dat was meer een vaststelling dan een verwensing.
Tegenwoordig schijnen we het recht te hebben elkaar te beledigen maar geef mij maar die tijd dat je zuster op een houtvlot het maximaal toegestane was, eventueel nog gevolgd door in de Sahara.
Teun Rijsdijk.