Bovenstaande foto toont de werf van Arie Pot (1780-1858) die zich in 1839 in Bolnes vestigde Joost Pot (1811-1888) was de zoon van Arie Pot en heeft van 1856 tot 1871 in Slikkerveer een eigen werf gehad.
Dit verhaal gaat over het hoe en waarom de scheepsbouwer Joost Pot, met zijn gezin in 1872 van Slikkerveer naar Vlaardingen verhuisde. Naast openbare genealogische bronnen, heb ik ook nog een drietal boeken geraadpleegd.
Die boeken zijn:
- Het boek “Geschiedenis van de Vlaardingse scheepswerven” door Matthijs A. Struijs, Vlaardingen 1997;
- Het boek “De Vlaardingers en hun haringvisserij” door A.G. Ligthart, Zaltbommel 1966;
- De “Fragmentarische memoires der Potters”, Schiedam november 1955, geschreven door Joost Frankzoon Pot (in mijn gepubliceerde bijdrage van 2 februari 2006 had ik hem abusievelijk Frank Pot genoemd).
Eerst iets over zijn gezinssamenstelling. Zie ook mijn website: http://www.genealogieonline.nl/genealogie_pot_smit
Joost Pot wordt geboren op 25 oktober 1811 te Nieuw-Lekkerland. Op 6 november 1846 trouwt hij te Ridderkerk met Adriana Lagendijk, geboren op 21 januari 1817 te Ridderkerk. Hij woont dan, evenals zijn ouders, in Ridderkerk en heeft als beroep scheepstimmerman. Uit zijn huwelijk zullen 9 kinderen in Ridderkerk geboren worden, waarvan er 6 stuks volwassen zijn geworden. Dat zijn:
- Arie Pot, geboren 8 september 1847, hij huwt te Alblasserdam op18 mei 1882 met Geertje Johanna Jonker;
- Frank Pot, geboren 18 februari 1849, hij huwt te Ridderkerk op 20 oktober 1876 met Geertruida Adriana van der Kuijl;
- Jan Pot, geboren 29 november 1850, hij huwt te Vlaardingen op 27 april 1893 met Catharina Cornelia Moerman;
- Aart Pot, geboren 13 december 1852, hij huwt te Rotterdam op 19 mei 1892 met Plonia Paauwe;
- Cornelis Pot, geboren 1 maart 1858, is ongehuwd gebleven. In de memoires wordt hij oom Kees genoemd;
- Bastiaan Pot, geboren 26 november 1860, hij huwt te Vlaardingen op 28 juni 1894 met Maartje Petronella Adriana Moerman.
We maken een sprongetje in de tijd naar het jaar 1856. Joost Pot koopt te Slikkerveer een stuk grond en start daarop een scheepstimmerwerf. Deze locatie kennen veel Ridderkerkers als de plaats waar een eeuw later de Gusto Werf was gelegen. Op de werf worden veel loodsschoeners voor het Rijk gebouwd en talloze koopvaarders voor de vaart op Oost-Indië.
Op het stuk grond wordt ook het woonhuis van scheepsbouwmeester Joost Pot gebouwd. In dat woonhuis kan hij, in zijn vrije tijd, zijn hobby voor de sterrenkunde uitoefenen en leest hij boeken over de grote ontdekkingstochten van de eerste zeevaarders.
Vanuit zijn woonhuis maakt hij ook regelmatig uitstapjes naar IJsselmonde; naar de ter plaatse aanwezige zalmvisserij. Hij heeft een buitengewone belangstelling voor de daar uitgevoerde visserijen en in het bijzonder voor het vistuig. Als dit soort visserijen niet een gesloten bedrijf was geweest, dat werkte op verpachting door de Staat, dan had hij zich zeker met deze visserij willen gaan bezig houden. Misschien is dat de reden dat hij zijn belangstelling verlegt naar de zeevisserij. Zijn kleinzoon Joost Frankzoon Pot merkt in zijn memoires daarover op: “Het is daarom zeer begrijpelijk dat de belangstelling van Joost Pot zich ook op de zeevisserij ging richten, zoals blijkt uit een genomen abonne¬ment op het Vlaardingsche Visserijblad. Volgens oom Kees werd dit visserijblad met meer dan gewone belangstelling gelezen en zelfs bestudeerd, jaren lang”.
Omstreeks 1868 moet Joost Pot voor zichzelf de beslissing hebben genomen dat het toch het proberen waard is om een visserijbedrijf in Vlaardingen op te gaan zetten. Maar hij zit eigenlijk nog boordevol onbeantwoorde vragen. Hoe bouw je vissersvaartuigen? Hoe vindt de haringvisserij daadwerkelijk plaats? Welk soort netten worden daarbij gebruikt? Welk soort organisatie moet worden opgezet? Vragen te over.
Zoals het een goede zakenman betaamt, beraamt Joost Pot een list. Hij roept zijn scheepmakerbaas Aart Ligthart bij zich. De nogal eenzijdige conversatie verloopt ongeveer als volgt: “Pak je spullen bij elkaar en verhuis met je gezin naar Vlaardingen; daar ga je op een scheepswerf werken en zien hoe die vissersschepen gebouwd worden; die oudste jongen van je moet enige jaren naar zee en daar leren hoe de haring gevangen wordt; daarna mag hij scheepmaker worden” – “Later volg ik”.
Het zal je als scheepmakerbaas maar gebeuren dat je op 36-jarige leeftijd opdracht krijgt om nieuwe onderdelen van het vak bij een ander te gaan leren en dat je daarom met je vrouw en 5 kinderen moet verhuizen van Lekkerkerk naar Vlaardingen. Maar plichtsgetrouw voldoet Aart Ligthart aan de wens van de baas en vestigt zich op 11 maart 1868, met zijn gezin, in Vlaardingen. Hij vindt werk op de scheepswerf van de Gebr. Van der Windt. Zijn oudste, toen 12-jarige, zoon Aart Ligthart ging naar zee om haring te leren vangen.
(Wordt vervolgd met deel 2)
Sim Mostert.