Van de 2e wereldoorlog kan ik me nog heel veel herinneren. Zo woonden wij met 9 mensen in een relatief klein huis aan de Pruimendijk in Rijsoord, vader, moeder, 6 kinderen en mijn grootmoeder, of zoals wij haar noemden, Opoe.
Echt honger heb ik niet gekend. Wij hadden thuis een paar geiten, konijnen en kippen. Ook had mijn vader een varken gemest dat stiekem is geslacht. Mijn vriendje was de zoon van een boer en ‘s morgens riep zijn moeder mij altijd en dan moest ik een grote beker melk, warm van de koe, opdrinken. Alleen al met die beker melk zou je hebben kunnen overleven. Ik had het dus best goed.
Al die Duitse soldaten waren voor ons jongens best wel spannend, alleen al die vreemde taal die je niet kon verstaan. Spannend waren ook de vliegtuigen die over kwamen vliegen en waar de Duitse jagers dan achteraan gingen. Ik weet nog heel goed dat een Engels vliegtuig aangeschoten werd en brandend neerstortte op een land tegen de Rijksweg A 15 aan. De motor lag net naast de Pruimendijk en alle munitie hing er nog aan wat wij natuurlijk probeerden te pakken te krijgen.
Toen de oorlog voorbij was, lagen de Engelse en Canadese troepen in tenten op weilanden vlak bij ons. Als jongens waren wij er niet weg te slaan en soms kreeg je een reep chocolade of een stukje zeep. Erg gewild waren ook de sigaretten, Players dacht ik, die nam je dan mee voor je vader en die wist er wel raad mee na zolang eigen teelt gerookt te hebben.
Er werden toen ook wedstrijden gehouden in hardlopen en touwtrekken. De prijzen, sigaretten e.d. waren begerenswaardig, iedere man die kon draven deed daar aan mee en nog vind ik het een wonder dat er nooit iemand bezweken is onder de enorme inspanning.
Een saaie tijd was het voor ons kinderen beslist niet.
Uit: Herinneringen van Herman van Hal