1981 - Een pentekening van de hand van A.van Vliet werd in een oplage van bijna 16.000 exemplaren als briefkaart verkocht voor de aktie “piek voor de pont”.
Ik ben geboren in Rotterdam Charlois. Charlois was een oud dorp en vroeger het einde van de postkoets uit Parijs. Er is daar nog het Papagat waar lang geleden een hele boot met pastoors vergaan is, ongeveer waar de tunnel tegenwoordig is. Ik ben geboren aan de Wolphaertsbocht het oude gedeelte. In het huis waar ik geboren ben is later een postkantoor gevestigd geweest. Daarna heb ik lang in de Schilperhorststraat gewoond, mijn moeder zelfs 50 jaar. Ik heb daar ook op school gegaan in de Zegerstraat op een jongensschool. De meisjesschool zat boven en de jongensschool beneden. Wij woonden vlak bij de Waalhaven en ik weet me van de oorlog te herinneren dat ik met mijn vader ’s avonds boodschappen gedaan had. Ik was van plan om ’s morgens vroeg op te staan om mijn huiswerk na te kijken. Om half vier ’s morgens werd ik wakker van de vliegtuigen en ik hoorde mensen roepen; ‘ze gooien bommen’. Alles trilde, wij waren in de kamer naar achteren gekropen en ik kreeg het beeld voor me wat ik al meer gezien had van Spaanse kinderen uit de burgeroorlog, en de schrik sloeg me om het hart. Ik had al die rijtjes geleerd; ons land in oorlog met Spanje, Munster en Keulen enz. met geschiedenis en nou maakte ik zelf zoiets mee. Maar het beangstigde me wel.
Na een paar uren kwamen de Duitse soldaten al door onze straat en wapperde er al een grote hakenkruisvlag op de Bethelkerk aan de Boergoensevliet en dat heeft ons misschien ook wel gered want de Duitse stuka’s bogen daar af naar de binnenstad van Rotterdam om te bombarderen. Wij zagen enorme rookwolken boven de huizen opstijgen.
Na de lagere school ging ik naar de MULO op het Ericaplein ook op Zuid. Meestal ging ik met de tram maar later in de oorlog werd het lopen omdat de trams meestal niet reden. Examen heb ik niet gedaan, we kregen gewoon het diploma. Dat was in maart 1945, vlak voor de bevrijding. Op het laatst gingen we alleen nog maar naar school om huiswerk op te halen en in mijn vrije tijd werkte ik bij een boer in ruil voor aardappelen. Ik was gelukkig nog te jong om in Duitsland te moeten werken. Toen ze kwamen vorderen heb ik in keurig Duits gezegd hoe oud ik was en toen hoefde ik niet. Maar dat zagen ze natuurlijk ook aan mijn ‘ausweis’.
Na de oorlog heb ik een baantje gepakt en heb me ook in laten schrijven voor een avondstudie bij de Academie voor Beeldende Kunsten. Ik studeerde daar publiciteitsvormgeving met o.a. fotograferen in het pakket.
Na mijn militaire dienst heb ik verschillende baantjes gehad; o.a. door met sneltekenen in een etalage ergens de aandacht op vestigen. Als kind kon ik al goed tekenen, als er een groep van school afging mocht ik voor de ouders iets op bord tekenen. Ik kan het tweehandig, dat heb ik geleerd.
Ik ben bij mijn ouders blijven wonen tot ik mijn eerste baan in het onderwijs kreeg in Amsterdam. 36 uur op de dagschool en 6 uur op de avondschool lesgeven terwijl ik nog nooit een technische school van binnen had gezien. Ambachtschool heette dat toen nog. Ik ging ’s avonds als een ouwe man naar huis. Het waren daar jongetjes van de straat, tegen de Jordaan aan en zij leerden eigenlijk meer aan mij dan ik aan hen. Maar wel goudeerlijk en als je we eenmaal had waren het fijne leerlingen. Ik had een mooi wapen want als ik een krijtje pakte en iets op het bord tekende vielen de monden open en gingen voorlopig niet meer dicht. Daar heb ik soms wel eens misbruik van gemaakt.
Ik woonde daar op kamers en op zaterdag ging ik naar huis want dan werd er nog tot twaalf uur lesgegeven. Ik heb 20 jaar in het jeugdwerk in Rotterdam gezeten en daar heb ik mijn vrouw leren kennen. Na ons trouwen zijn we in Capelle aan de IJssel gaan wonen omdat we daar een huis konden krijgen.