1960. Een deel van de reparatiewerf van Boele. Het ms Crowborough Beacon en het middenstuk ligt al gereed voor verlenging. Het doormidden snijden gebeurde toen nog in het gemeentedok in de Maashaven.
In augustus 1955, ik was toen 26, ben ik bij de werf gekomen en van die tijd af zijn we ons gaan specialiseren op bepaalde schepen. Wij hebben veel verlengingen gedaan wat ons een technische voorsprong gaf op veel werven. Wij hadden een combinatie nieuwbouw/reparatie en daar pasten die verlengingen duidelijk in. Wij hadden een machinefabriek die daar reuze belangrijk in was, onze werf was bekend vanwege de vakkennis bij de mensen en dat was ook bekend in het buitenland. Men wist dat als we iets aannamen dat ook binnen de tijd goed gedaan zou worden. Wij deden tussen 85% en 95% export en wij kregen veel werk omdat men ook in het buitenland vooral, wist dat het bij Boele in goede handen was.
Omdat we behoefte hadden aan uitbreiding hebben we in 1966 / 67 eerst gebr. Pot, de buurman, overgenomen, de werf was van een tante van mij mevrouw den Ouden. Er waren mensen die daar werkten en dat niet konden verkroppen en met een overall met een P, van Pot, op bleven lopen maar wel uitstekende vakmensen. In die tijd was het heel moeilijk om aan vakmensen te komen, leerscholen werden opgericht en gastarbeiders werden binnengehaald om het werk door te kunnen laten gaan. We hebben toen ook de Jong overgenomen om een dependance te hebben in Schiedam en de reparatie hebben we onder weten te brengen bij o.a. D.v.d. Wetering in de Eemshaven. Intussen waren we in 1966 de offshore ingetrokken en daar hebben we ook veel verbouwingen gedaan maar ook nieuwbouw en die kennis hebben we weer overgebracht naar een ingenieursbureau in Engeland omdat de kennis van gasturbines bij ons ontbrak en daar wel aanwezig was. Wij hadden toen bij elkaar 2000 man aan het werk waarvan er ongeveer 1600 bij Boele en de rest bij de andere bedrijven. Wij hadden een zeer goed team van uitstekende vakmensen op alle afdelingen.
Hoe knalt nou zoiets uit elkaar?
Omstandigheden waar de werf geen invloed op had, anders was het niet gebeurd. In 1976 begon de ellende; toen werd er besloten dat de scheepsbouw 3 jaar lang subsidie zou krijgen. Maar aan die subsidie zaten voorwaarden verbonden. Wij waren gewend onze eigen weg te gaan en dachten die tijd wel zonder subsidie door te komen maar in 1979 kwam de RSV affaire. Toen werd er door de overheid gezegd, het wordt 5 jaar. Wij protesteerden want wij voelden ons in de steek gelaten. In 1981 was er een opleving in de scheepsbouw maar in 1983 zakte alles als een kaartenhuis in elkaar. Intussen waren allerlei projecten met subsidie in Nederland aan onze neus voorbij gegaan. Wij hadden ons teruggetrokken uit de nieuwbouw waarvoor wij een investeringsbedrag gekregen hadden waar we wel 11,25% rente over moesten betalen en een gedeelte uit eigen middelen moest worden betaald, dat was in 1984.
Intussen moesten wij ook meedoen aan een algemene sanering van de scheepsbouwwerven in de buurt die wij uit eigen middelen moest bekostigen . Natuurlijk heeft ook het buitenland zijn invloed gehad maar men kon niet de vinger krijgen achter de manier waarop de buitenlandse werven gesubsidieerd werden.
De klap die Boele heeft gehad lag in het feit dat men de EEG richtlijnen in Nederland niet heeft gevolgd. Want wat deed onze overheid? In andere landen zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland kreeg de scheepsbouw 28% subsidie maar Nederland gaf geen subsidie voor verbouwingen en grote reparaties. De nieuwbouw werd wel gesteund maar met niet meer dan 14%, later is er 5% bijgekomen en werd het dus 19%. Dat was een besluit van minister de Korte die nooit naar een werf toegekomen is en ik ben ervan overtuigd dat hij niet wist wat hij deed. Hij kwam niet uit met zijn budget en had niet gekeken naar wat er nog over was na de RSV affaire.
Ten tweede had hij best eens kunnen kijken; welke bedrijven heb ik nou het minste subsidie gegeven en ik weet zeker dat hij dan tot de conclusie was gekomen dat Boele veruit het minste gehad had.
Het probleem lag voor mijn gevoel geheel bij het kabinet en de schuld lag zeker niet bij de werf.
Mijn vrouw en ik hebben er erg veel pijn van gehad, en nog, dat we mensen op straat hebben moeten zetten. Ik heb dat proberen op te vangen door enkele reünies te organiseren en dat doen we binnenkort weer mede op initiatief van mijn vrouw die het zich zeer aangetrokken heeft. Het doet mij nog veel pijn dat een bedrijf dat ik in de zoveelste generatie heb mogen leiden in zo’n ramp is terechtgekomen. Gelukkig is het vakmanschap van Boele weer ten goede gekomen aan andere bedrijven want het verdwijnt nooit helemaal en daar ben ik erg blij mee. Maar er zijn natuurlijk ook ouderen die vakkennis hebben maar niet meer aan de slag komen bij andere bedrijven.
Ik heb wel een andere baan bij Verolme IJsselmonde, geen Ridderkerks bedrijf maar er werken veel Ridderkerkers en daar heb ik weer iets van de sfeer bij Boele teruggevonden, daar zit ook veel vakkennis en gehechtheid aan het bedrijf. Vraag maar eens aan de burgemeester hoeveel jubilea hij gehad heeft bij Boele.
De gebouwen van Boele staan nu nog aan de dijk en ik hoop dat er ooit eens industrie in komt want Bolnes heeft dat nodig. De kantine, dat moet me even van het hart, is natuurlijk uitermate geschikt voor een cultureel centrum in Bolnes vooral nu ook de Beverwaard tegen Bolnes aanligt. Ik zou het erg prettig vinden als daar eens aandacht aan besteed wordt. Misschien is het wel iets voor de SLOR?
Want na het verdwijnen van de werf is er toch wel iets weggevallen in Bolnes.
Teun Rijsdijk.