Op 19 januari 1988 de uitreiking van de gouden erering van de gemeente Ridderkerk aan J.van der Es door burgemeester C.J. Verplanke.
Op 21 februari 1988 was Jan van der Es de gast in het bekende radioprogramma “Praten met een Ridderkerker” bij Radio Ridderkerk. Van der Es heeft als amateur historicus veel betekend voor het vastleggen van de plaatselijke geschiedenis. Hij kreeg voor zijn verdienste op dit gebied in 1988 de gouden erering van de gemeente Ridderkerk uitgereikt. Het interview dat vele historische wetenswaardigheden bevat werd voor u op papier gezet door Teun Rijdijk. Deze week het tweede en laatste deel.
Er zijn veel overstromingen geweest maar de ergste waren de drie van 8 februari 1373 en in 1374 en 1375. De eerst was een overstroming van hoog water van de rivier. Maar de volgende waren stormvloeden uit zee en dat is veel linker natuurlijk. De mensen konden nergens heen en het gevolg was dat heel Ridderkerk, Barendrecht en omliggende dorpen van het eiland IJsselmonde onder de golven verdwenen. Pas in 1375 werd besloten eerst de Zwijndrechtse Waard opnieuw te bedijken. De Riederwaard moest nog maar even wachten. De inwoners van Riede, zo heette het toen hier, zijn toen gevlucht naar de Pruimendijk en dat is toen de waterkering geworden van de Zwijndrechtse Waard. Pas in 1403 is het eerste stuk van Ridderkerk drooggelegd. Dit met geld van rijke Dordtenaren. Honderd jaar later was nog 95% van het land in handen van die Dordtenaren omdat de boeren die niet wilden of konden bijdragen aan de drooglegging van hun land gezet werden. We hebben het hier over Oud Reijerwaard, het stuk tussen de Lagendijk en Oostendam, de Pruimendijk en de Molendijk. En pas in 1441 is de dijk gelegd naar IJsselmonde en toen is Slikkerveer en Bolnes ontstaan. Bolnes was een uitstekende punt in het moerasgebied wat de naam ook betekent.
Ridder Roeland van Uitkerke was de eerste gouverneur van Holland en Ambachtsheer van Ridderkerk. Hij kreeg deze titel in 1427 van Philips de Hertog van Bourgondië.
In 1929 heeft Philips n.a.v. zijn huwelijk de orde van het Gulden Vlies ingesteld. Er waren 30 ridders die deze orde kregen, 29 uit Frans sprekende gewesten en één uit de Nederlands sprekende gewesten en dat was ridder Roelandt de eerste Ambachtsheer van Ridderkerk. Hij was de opperbevelhebber van Philips van Bourgondië. Margriete van Comene was zijn vrouw. Hun nazaten hebben hier geregeerd tot 1721, drie eeuwen lang.
Margriete had bepaald dat haar aandeel van de tienden, de belastingen, was bestemd voor de bouw van een kerk, de tegenwoordige Singelkerk waarvan in 1442 met de bouw begonnen is. Aangenomen wordt dat de bouw in 1448 klaar was maar de juiste gegevens ontbreken.
In 1920 is de kerk afgebrand en daarna is hij een stuk groter geworden. De singel is pas in 1602 gegraven want in de kerk en rondom de kerk werd er begraven maar in 1600 kwamen ze ruimte te kort en toen hebben ze een gracht gegraven en de grond die er uit kwam is gebruikt om het kerkhof op te hogen. Er konden toen twee rijen kisten boven elkaar bij komen. In plaats van tweediep werd er toen vierdiep begraven. Er liggen nu nog overblijfselen van mensen die begraven zijn onder de kerk. Wie het betalen kon werd in de kerk begraven, dicht bij het koor was het duurst. Buiten de kerk was het gratis, je moest alleen wel betalen voor openen en sluiten van het graf en klok luiden enz.
Vanaf 1811, toen de Fransen hier waren, werd het verboden om in de kerk begraven te worden. Het stonk natuurlijk ontzettend, daar komt dan ook de uitdrukking; een rijke stinkerd vandaan. De begrafenissen waren bij voorkeur tijdens een kerkdienst. Dan was het graf open gemaakt want er moest er eentje bij en je kan je voorstellen dat er dan een vreselijke lucht uit kwam. Later heeft Koning Willem l het verbod weer herroepen en pas na 1829 werd het verboden om in en om de kerken te begraven.
Er staat in het besluit dat een begraafplaats op minstens 50 meter van de kom van de gemeente gelegen moet zijn. Dat is niet veel en daarom ligt ook onze oude begraafplaats vlak tegen de kom van het dorp aan. In 1829 is de laatste dode bijgezet in de Singelkerk.
Na 1813 was er een grandioze chaos op het gebied van maten en gewichten en toen is afgesproken dat er een nieuw stelsel moest komen; het decimale stelsel. Door Willem 1 is toen bepaald dat de oude Hollandse woorden als are, centiare enz. wel gebruikt mochten worden maar het moest wel voor de nieuwe maat zijn. Dus als er gesproken werd over ellen moesten dat wel meters zijn. En als er gesproken werd over een roede was dat niet een roede van 16 m2 maar 100 m2. Tien decameter mocht je een roede noemen. Daar is veel verwarring over ontstaan en nog.
Er zijn in Ridderkerk nu nog namen die je heel vroeger al tegenkwam bv. Nugteren, van Gilst en van Driel. Veel van deze namen zijn aanwijsbaar afkomstig van mensen die hier in 1500 al woonden.
Als je Ambachtsheer van een plaats was had je de touwtjes in handen. Je stelde de Burgemeester aan, de predikant, de koster, de schoolmeester, de schout en het gaf je een titel die je aan je naam kon toevoegen. Groeninx van Zoelen kocht de heerlijkheid Ridderkerk als geldbelegging en voor status en ging zich daarna noemen Groeninx van Zoelen van Ridderkerk. Na 1816, toen hij door Willem 1 in de adelstand verheven is kreeg hij het predikaat Jonkheer.
In 1833 bepaalde de koning dat de oudste zoon van de familie zich Baron mocht noemen en die titel Baron was erfelijk in de oudste lijn, dus aan de oudste zoon. De rest van de zonen droegen het predikaat Jonkheer. Baron is een titel en Jonkheer een predikaat, zo heet dat.
De vader van de tegenwoordige bezitter van Huis ten Donck heeft de heerlijkheid van Ridderkerk gekocht van een oom, die wel Baron was. De mensen hier waren gewend de bewoner van Huis ten Donck Baron te noemen en zo bleef dat, maar hij was het niet.
Nog even over de bijnaam van Ridderkerkers; ’Blaukaiers'.
Achter de fietsenzaak van Vlasblom (tussenTapasbar De Dijk en Restaurant Mes & Vork) stond vroeger een rij palen die het verkeer moesten geleiden en tussen die rij palen stond een blauwe steen van ca. 35 cm. hoog die werd gebruikt door de veldwachter voor het aflezen van de openbare bekendmakingen bij het uitgaan van de kerk. Dat was de geijkte plaats voor het voorlezen van de bekendmakingen over openbare verkoop enz. Die veldwachter stond dus op een kleine verhoging die ‘de blauwe kei’ heette. De 'blauwe kai' zoals ze toen zeiden. Later, in 1923 is er op die plaats een herdenkingsbank gekomen, die vijf kanten had naar de vijf wijken van de gemeente. Die bank is daar geplaatst door Adriaan Pot van Slikkerveer t.g.v. het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina. De blauwe kei was toen al verdwenen, ik weet niet precies wanneer dat gebeurd is. Ik heb een kaart uit 1906 waar hij nog op staat. Ik denk dat die kei geruimd is toen de verkeerspalen weg moesten en helaas weet niemand waar hij gebleven is.
Nu hebben we alleen nog maar onze bijnaam.