Henk Dokter toen en nu.
Op zaterdag 28 oktober wordt het boek Ridderkerk na de Tweede Wereldoorlog gepresenteerd. Aan dit kloeke boek van maar liefst 640 pagina's is ruim vier jaar gewerkt door veertien Ridderkerkse schrijvers. Zij hebben vele tientallen interviews gehouden. Zo had Dick de Winter een uitvoerig gesprek met wethouder Henk Dokter, die in zijn jonge jaren één van de oprichters was van de sociëteit Pop-art die bijeenkwam in de zaal van Ome Jaap van de Graaf. Zij wisten al in een vroeg stadium bands als The Golden Earrings naar Ridderkerk te halen.
Hoe is het gezin Dokter in Ridderkerk gekomen?
We kwamen uit Drenthe. Voor de werkgelegenheid. Zoals zovelen. Ik was toen 4 jaar. Ons gezin kwam aan de Koninginneweg te wonen. Je weet wel: met aan de ene kant de Drenthen en aan de andere kant uitzicht op de Friezen.
Je hebt hier de lagere school afgemaakt.
Dan komt de puberteit. Ik zette me af tegen mijn ouders. Hoe? In mijn kleding en verzet om naar de kerk te gaan. De voelde me lekker bij Pop-art. We hielden van de muziek van onze tijd, de jaren zestig. In de schuur thuis hing mijn Pop-art-kleding. Niet in huis, dat mocht niet. Ik verkleedde me in de schuur. Dan kreeg ik een ander Ik.
Bemoeide je je ook met de vetkuiven en de langharigen?
Er was eens op de Koninginneweg een soort relletje, gewoon animositeit tussen de jeugd. De langharigen tegen de vetkuiven, zo iets. Met brommers. De Puch was razend populair in die tijd. Ineens wordt ik van achteren bij mijn lange haar gegrepen. Was het mijn vader. 'Jij gaat mee naar huis', siste hij. 'Direct' . De mocht voor straf een week niet buiten. Huisarrest. De wilde in die tijd toch mijn eigen voorkeuren en eigen De naar voren laten komen. Op een dag mocht ik zelf kleding gaan kopen in Rotterdam. De meen bij een zaak op de Groene Hilledijk. Ik kwam terug met een kanariegeel jasje en een wit overhemd met een kraag met punten en een soort befje van voren. Nou, dat overhemd trok ik aan. Dat vonden mijn ouders wel gaan
maar toen ik mijn knalgele jasje aantrok....'Daar ga jij niet mee over straat', riep mijn vader. Het eind van het liedje was dat ik het ben gaan ruilen.
Als kind van je ouders kan je je nu eenmaal niet altijd geheel zelfstandig en onafhankelijk gedragen.
Je ging ook uit.
Ja. Het uitgaansleven van mij en mijn vrienden was niet op Ridderkerk gericht maar meer op Dordrecht. Ik weet nog: in de Voorstaat had je van die knusse kleine clubs. Daar speelde bandjes de muziek die wij wilden horen. In Rotterdam was het gelijk zo groot met Ahoy.
We kwamen ook wel in Ridderkerk bij Jaap: dasje, jasje en stijldansen. Wij wilden meer, we wilden het anders. Wij wilden ruigere muziek dan de The Jumping Dynamites. We huurden De Postiljon aan de Oranjestaat, het vroegere NVV-gebouw van de latere wethouder J.B.Rook. Bij Jaap in de Prinses Margrietstraat was het te klein. Jaap moest voor de gemeente een oogje in het zeil houden. Hij raadde ons aan Pop-art in een stichting onder te brengen. Anders zouden we individueel risico lopen. Dan alleen de stichting. Een goed advies. Een band in De Postiljon was al gauw 300 gulden En dan de huur nog. We hebben eens een slechte avond gehad. Er moest 50 gulden bij!
Dick de Winter.
Vervolg Praten met wethouder Henk Dokter deel 2.