Een prachtige inkijk in de Breestraat vanaf de trambaan. De tegenwoordige naam is Rijsoordsestraat.
Hierbij maar weer eens een kiekje uit dat deel van onze gemeente dat men Rijsoord pleegt te noemen. De afgebeelde straat heeft evenwel in de tijd dat Rijsoord als zelfstandige heerlijkheid (en later gemeente) bestond, nooit daarvan deel uitgemaakt. Het was altijd al Ridderkerks territoir, zelfs vóórdat Rijsoord in de Zwijndrechtse Waard ontstond (anno 1333), maar er is tussen die twee buurten een heel nauwe band gegroeid, voornamelijk wel door de kerk. Na de Kerkhervorming (waarvoor u soms de term godsdienstreductie ontmoet) is Rijsoord enige tijd samengevoegd geweest met de kerk van H.I Ambacht. In 1604 kwam aan deze combinatie evenwel een einde en vanaf dat tijdstip werd de kerkelijke gemeente Rijsoord zelfstandig binnen de classis Dordrecht. De lidmaten van deze kerk hadden echter voor het overgrote deel hun woning binnen de heerlijkheid Ridderkerk en minder dan 10% woonde werkelijk in Rijsoord, waar de kerk stond. (In 1632 stonden er bijv. in heel Rijsoord nog maar 8 huizen). De kerk stond in die dagen echter centraal in het leven, veel meer dan men zich nu kan realiseren, maar om daarover uit te weiden, is het hier niet de plaats.
De Rijsoordsestraat alias Breestraat werd in vroegere tijden Veerdam of Veerweg genoemd. Dit bepaalt uw gedachten erbij dat sedert 1332 alhier een pontveer over de Waal was opgenomen in de weg tussen Dordt en Rotterdam. Onder keizer Karel V werd vergunning verkregen om het pontveer te vervangen door een brug. Een brig zei men toen, en dat zeggen oude Rijsoordenaars tegenwoordig ook nog wel. Deze brug werd in 1572 door terugtrekkende benden onder Spaans bevel vernield. Dat was een ingeburgerd gebruik geworden bij oorlogsomstandigheden en heeft zich tot heden weten te handhaven. Het duurde toen zo'n jaar of tien voordat er weer een nieuwe brug kwam op dezelfde plaats, d.w.z. rechtuit tussen Pruimendijk en Waalweg, en dus min of meer dwars op de richting die de tegenwoordige brug daar heeft. De kosten van deze brug werden met toestemming van Prins Willem 1 in 1582 omgeslagen over de landeigenaren van de gehele Zwijndrechtse Waard. Toen die brug in 1615 was versleten wilde men aanvankelijk weer een schuit in de vaart brengen. Dat plannetje ging niet door want de Rijsoordse schout Lenert Foppen bood aan om onder bepaalde voorwaarden yoor een nieuwe brug te zorgen, die er inderdaad is gekomen.
Dijkgraaf en Heemraden van Rijderwaart geven op 16 juli 1615 aan de heren van de Zwijndrechtse Waard toestemming om de veerdam aan Ridderkerkse kant met 5 a 6 roeden te verlengen en om de daartoe benodigde grond t.z.t. te halen van nader op te geven plaatsen. Op 1 october vervoegt Leendert Foppens zich bij het Ridderkerkse polderbestuur en wordt hem aangewezen waar hij de aarde mag weghalen. Het was in de naaste omgeving, aan de Droogendijk (=Pruimendijk). Ook aan de Rijsoordse kant werd de dam verlengd zodat de brug met meer dan 20 meter bekort kon worden. Deze toestand is 2 eeuwen bestendigd gebleven, want eerst in 1821 kwam er een gloednieuwe situatie en werd de Rijsoordsestraat voor het doorgaande verkeer afgesloten. De brug kreeg een nieuwe toegang, dwars door de uiterwaard op een geheel nieuw tracé, nu als onderdeel van de Koninklijke Straatweg der 1e klasse no. 7.
Dit stuk uit het archief van de Oudheidkamer, is van de hand van Jan van der Es. Van der Es was amateur-historicus en bestuurslid van de Stichting Oud Ridderkerk.