Zoo stroomde in de vroegste tijden de Waal van Nijmegen langs denzelfden weg als thans tot Dordrecht, boog daar naar het Noorden af tot Waalmonde (het tegenwoordige Alblasserdam) en vandaar naar het Zuiden en liep tusschen de Zwijndrechtsche en Riederwaard, den Devel opnemende tot Heinenoord, om bij den Briel in zee te stroomen. Langen tijd heeft de Waal in die geheele lengte haren naam behouden, doch later is dat gedeelte van Gorinchem tot Alblasserdam “Merwede" genoemd. naar de heerlijkhéid van dien naam, waarvan tegenover Sliedrecht de ruïne nog te zien is.
Het gedeelte van de Waal, hetwelk van Alblasserdam naar Heinenoord liep, heeft altijd zijn oorspronkelijken naam behouden. Ook thans, nu het door de indijking aan beide einden is afgedamd, en in een boezemwater is veranderd, blijft het altijd nog als de Waal bekend en laat als zoodanig nog een flauwe herinnering achter van de vroegere belangrijkheid in betrekking tot het verkeer te water uit den ouden tijd.
Aan de noordzijde van de Waal ligt dan wat we nu verstaan onder Reijerwaard. Van de eerste bedijking is niets anders bekend, dan dat zij in omvang had: Reyer-Ambacht, de beide Ambachten van IJse!monde, zijnde Gysbrecht-Jacobszn. Ambacht en Ogiers Ambacht, 'verder Clevens-Ambacht of Oost-Barendrecht, Gillis-Ambacht of West-Barendrecht, Carnisse-Pendrecht, Katendrecht en Charlois.
De geschiedschrijver Vossius verhaalt dat deze bedijking in het jaar 1373 door een hoogen vloed van de Lek geheel verwoest is, bij welke ramp veel menschen en vee zijn omgekomen, en door de toenmalige beheerders is dit langen tijd onbedijkt blijven liggen, totdat in 1403 door Albrecht van Beijeren, Graaf van Holland, onder zekere voorwaarden op verzoek van zijne onderdanen, die geërfd waren tusschen daar Rhierkerck plagt te staan en den kleinen Waaldam hunne landerijen welke sedert 1373 door verzuim en tweedracht zonder dijk gelegen hadden, weer in behoudenis en dijkagie te brengen en waarschijnlijk is toen ook een begin gemaakt met de herdijking van Nieuw Reyerwaard.
Deze bedijking is ook weer ten prooi van de waterwolf gevallen met den bekenden St. Elisabethsvloed in 1421, waarin 72 dorpen ten ondergingen, en zoo als het verhaal over de Kerk vermeldde, is toen ook de Kerk ondergegaan.
In die ramp is vermoedelijk ook het huis "Woude" weggespoeld, het stond tusschen het dorp Ridderkerk en Slikkerveer en men vermoedt uit het wapen van dat huis op te kunnen maken, dat een Wassenaar de stichter er van was. Uit den grondslag welke men in de 16e eeuw buiten de zeedijk bij laag water ontdekte is gebleken, dat het een ronden vorm had van 50 voet diameter.
Zoo liet een opvolger van de heerlijkheid “Woude" in het begin der 16e eeuw ter nagedachtenis een sierlijken ronden toren bouwen ter plaatse waar het oude gebouw gestaan heeft, deze was in de 17e eeuw nog aanwezig, maar er is geen spoor meer van achter gebleven. De Woudepolder en de boerenhofstede aan de binnenzijde van den dijk zijn alleen voor het nageslacht bewaard gebleven.
Vervolg Uit de historie van Ridderkerk deel 3.