Foto uit 1901 van Huis ten Donck.
Zoo heeft er ook een klooster gestaan in de kom van het dorp, doch daar zijn geen bijzonderheden van bekend, waarschijnlijk zijn de Geuzen daardoor hierheen gelokt en is het met den grond gelijk gemaakt, bij deze gelegenheid werd ook de Kerk van beelden en altaren beroofd.
Dat ook de Inquisitie in deze streken hare slachtoffers zocht en vond, blijkt wel, dat in 1570 de laatste Pastoor van IJselmonde den marteldood onderging omdat hij zijne Gemeente voor de leer der Hervormden trachtte te winnen, wij weten niet of de Ridderkerksche Pastoors of Gemeente ook onder hen nog aanhangers der hervorming gehad hebben.
Over den oorsprong van den naam van de Reyerwaard en Ridderkerk worden verschillende oorzaken genoemd, maar het meest waarschijnlijk is wel dat de naam ontleend werd, doordat iemand uit het oude en aanzienlijke geslacht “Riede” ('t welk in 1323 al genoemd werd) dezen waard het eerst bedijkt heeft en dat het dorp den naam ontving naar de schoone en groote kerk, die oudtijds als de Hoofd- of Moederkerk van den geheelen Riederwaard gestaan heeft. .
Later ging de Ambachtsheerlijkheid over van de Riede op Roeland van Uitkerke in 1427 en in 1441 aan zijne weduwe Margaretha van Comene; in 1446 aan hare dochter Johanne van Uitkerke, welke getrouwd is met van Borsselen van der Veere en zoo ging het in 1554 van de v. Borsselens over aan de Merwele's welke tot 1658 de heerlijkheid bezaten.
In 1721 werd deze verkocht aan Mr. Cornelis Groeninx, bewindvoerder der O.-I. Compagnie en oud-schepen van de stad Rotterdam, deze werd in 1739 opgevolgd door zijn zoon Mr. Otto Groeninx van Zoelen. Deze werd in 1758 opgevolgd door zijn eenigen zoon Mr. Cornelis Groeninx van Zoelen, welke ook Burgemeester van Rotterdam was en in 1847 door Mr. Otto Paulus Baron Groeninx van Zoelen van Ridderkerk. De tegenwoordige Ambachtsheer is Jhr. W. Groeninx van Zoelen.
Dan komen we van zelf aan het adellijke huis, dat deze bewoond hebben onder den naam van Sint Maartensdonk of kortweg “Het huis ten Donck”.
Het is eertijds gebouwd door van Donck, van dit geslacht wordt al melding gemaakt in 1471, en had toen vier torens. Naderhand is het gekomen aan het geslacht Persijn en in het midden der zestiende eeuw aan dat van Brouwer. Terwijl deze de bezitter was is het in het jaar 1575 door eenige Spanjaarden. die zich destijds in Krimpen a.d. Lek verschanst hadden, ingenomen, afgebrand en vernield.
In het jaar 1616 werd het weer opgebouwd door Jonkheer François van der Duin. die er door zijn huwelijk met Arnoldine Brouwer, bezitter van geworden was. In 1654 werd het bewoond door Jhr. Willem van der Duin, Dijkgraaf van Oud- en Nieuw-Reijerwaard, die het kasteel aanmerkelijk liet verfraaien en verbeteren.
In 1746 heeft de toenmalige eigenaar Mr. Otto Groeninx van Zoelen, Burgemeester van Rotterdam en heer van Ridderkerk, het geheel laten afbreken en op den grond een deftig, vierkant gebouw doen optrekken, hetgeen nog bestaat en dus bijna twee eeuwen oud is.
Dit gebouw en de Kerk zijn dan ook de eenige gebouwen welke overgebleven zijn, en al hebben zij vernieuwingen ondergaan, zij staan nog op de zelfde grondvesten. Wat zouden zij ons nog veel kunnen vertellen van het geen hier in de omstreken gebeurd is, dat de geschiedenis voor ons niet heeft bewaard. Ons Ridderkerk is heel wat veranderd, sinds zij zich ontworsteld heeft aan de woedende baren.
Enkele gebeurtenissen zijn ons nog bewaard gebleven. Zoo bestond er o.a. een school, welke in 1657 geheel verbrandde en door een nieuwe werd vervangen. Omstreeks 1750 werd deze school aanmerkelijk vergroot.
In 1840 werd besloten een nieuwe school met onderwijzerswoning te doen bouwen, hetwelk voor de som van f 14.000.- plaats had. De eerste steen werd gelegd door Burgemeester Waijfort. namens Jhr. Otto Frederik Groeninx van Zoelen. geboren 15 Aug. 1839, welke dus een jaar oud was. Deze school telde toen gemiddeld 230 leerlingen.
Vervolg Uit de historie van Ridderkerk deel 4.