De zondagschool aan de Kerkweg.
Ik ben aan de Kerkweg geboren
en mag graag de vogeltjes horen
toch geef ik een meier
voor het gebeier
van de klok in de Singelkerktoren
Ridderkerk is een plaats waar het op zondag nog weldadig rustig is. Hier geen drukke meubelboulevards met in de file staande auto’s, koopgoten of sportstadions met duizenden luidruchtige toeschouwers. Hoogstens hoor je zo rond negen uur in de morgen en half vijf in de middag het staccato gestamp van blinkend gepoetste zondagse schoenen die drommen stemmig geklede gelovigen naar één van de vele kerken brengen die Ridderkerk ‘rijk’ is. Maar verder kom je in Ridderkerk op zondag nog tot rust. En zo hoort het ook, eens per week.
Zondagsrust, ik geniet er van.
Maar dat is niet altijd zo geweest.
Ik zal u iets vertellen over mijn zondagsbeleving in de tijd dat ik op de lagere school, de Dr. Abraham Kuyperschool, zat, zo’n 55 jaar geleden.
Op zondagmorgen was het bij ons thuis een heel gedoe voor iedereen gewassen en gestreken, de meisjes met enorme hagelwitte strikken in het haar, de jongens gekleed in plusfours, in de volksmond ‘drollenvangers’ geheten, klaar stond om naar de kerk te gaan. Wij woonden aan het eind van de Kerkweg, toen nog Mauritsweg geheten, vlakbij de rijksweg 16 die wij ‘de nieuwe weg’ noemden.
Om negen uur werden we afgemarcheerd die stille lange Kerkweg uit. Af en toe kwamen we wat andersdenkende spookrijders, of beter gezegd, -lopers, tegen. In het hedendaagse gemotoriseerde verkeer word je aangeraden zulke dwalenden tot andere gedachten te brengen, niet in het kerkelijk verkeer van toen. Laat ze maar gaan, was waarschijnlijk de achterliggende gedachte, ze komen er vanzelf wel achter.
De Gereformeerde kerk stond aan het einde van de Kerkweg, vlak naast de Hervormde lagere school van bovenmeester Bouman, recht tegenover de plaats waar nu de ingang van het winkelcentrum de Ridderhof is.
Als de kerkdienst om ongeveer kwart voor elf afgelopen was, in die tijd konden dominees in de Gereformeerde kerken nog preken maken van een half uur, liepen we weer naar huis.
Aankomst elf uur.
Om half een aten we en om half twee gingen de kinderen die al op de lagere school zaten op weg naar de zondagsschool die gehouden werd in de bovengenoemde school naast de kerk. De zondagsschool ging uit van de Hervormde kerk, die toen nog alleen uit de Singelkerk bestond.
Mijn vader werkte destijds bij slager Bol op de Ringdijk, een “warme” slager die nog zelf zijn koeien en varkens koud maakte en dat zijn geen jongens die zich ‘s morgens om acht uur nog eens een keertje lekker omdraaien in bed, nee, dat was de hele week vroeg uit de veren om worst te maken en ham te roken. Vandaar dat mijn vader en moeder op zondagmiddag even lekker onder zeil gingen terwijl het kroost veilig in de zondagsschool opgeborgen was.
Een vriendje van de Dr. Kuyperschool en ik waren in onze klas de enige dolerende eendjes in een enorme hervormde bijt. Wij stonden dan ook constant met onze ruggetjes tegen de muur tegenover een overmacht aan bondertjes om de eer van onze school hoog te houden.
Het enige leuke was het kerstfeest dat altijd op Tweede Kerstdag in de Singelkerk gehouden werd. Ik keek daar mijn ogen uit, al die prachtige oude dingen, die hadden wij niet in onze kerk. Maar ja, als tegenwicht werd ons in de Gereformeerde Kerk geleerd dat wij het enige ware geloof hadden, en dat telde dubbel. Tegenwoordig zitten we broeder- en zusterlijk min of meer verenigd samen in de Protestantse Kerk Nederland.Aan het eind van de kerstviering kregen we altijd een zak snoep en een boek. Dat waren zonder enige uitzondering tranentrekkers als ‘Ouwe Bram’ of ‘Peerke en z’n kameraden’. Echt van die verhalen waar je op latere leeftijd psychische problemen door krijgt.
Op een keer kreeg ik een boek getiteld; ’Als g’in nood gezeten’. Dat was zó in en in zielig dat toen mijn moeder er ‘s avonds bij de kerstboom uit voorlas, de hele familie spontaan zat te grienen.
Vrolijk Kerstfeest.
Om drie uur was de zondagsschool afgelopen waarna ik weer naar huis liep, aankomst ongeveer kwart over drie. Ik heb eens uitgerekend dat die zondagsschool me 500 km. lopen gekost heeft, zo ongeveer de afstand Ridderkerk tot voorbij Parijs.
Om half vijf weer naar de kerk voor de middagdienst. Intense verveling bij de catechismuspreek want het psalmversje dat ik op maandagmorgen op school moest opzeggen had ik tijdens de morgendienst al geleerd.Om half zeven weer thuis waar het eten al klaar stond. Eten tot ongeveer half acht.
Ik was dus op één dag zes maal de Kerkweg in zijn volle lengte afgelopen, en nu, na al die jaren, kan ik hem nog dromen.
Wat zegt u; fietsen, FIETSEN?
Ik kan wel merken dat u niet Gereformeerd opgevoed bent. Fietsen deden, of liever gezegd, mochten, wij niet. Dat werd toen nog aangemerkt als werken.
Als ik dan ‘s avonds in bed lag was ik doodmoe van al dat lopen, preken en zingen waarmee mijn zondag meer dan gevuld was geweest.
Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat dàn mijn zondagsrust pas ècht begon!
Teun Rijsdijk.